Laatst bijgewerkt: 23 mei 2025

Een statushouder wordt na ontvangst van de verblijfsvergunning gekoppeld aan een gemeente. De gemeente zal voor huisvesting van de statushouder moeten zorgen, tot die tijd verblijft de statushouder nog op een COA-locatie. 

Statushouders hebben dezelfde rechten en plichten als Nederlanders op de arbeidsmarkt. Dat betekent dat er geen tewerkstellingsvergunning nodig is. Voor de overige rechten en plichten is er een onderscheid in de verblijfplek van de statushouders. Een statushouder in de opvang heeft andere rechten en plichten dan een statushouder die is gehuisvest door de gemeente

Op zoek naar werk

Statushouder in de opvang
Statushouders in de opvang mogen en kunnen werken, net als Nederlanders en statushouders die zijn gehuisvest. Statushouders in de opvang kunnen vrijwillig gebruik maken van het aanbod ‘Voorbereiding op Inburgering’ van het COA. Dit zijn taallessen, lessen over de Nederlandse maatschappij en een introductie op participatie en werk. 

De statushouder woont in de opvang, en weet in welke gemeente hij gaat wonen. Het is nog niet duidelijk wanneer er geschikte woonruimte in de gemeente is. Er zijn regelmatig verhuizingen van COA-locatie A naar COA-locatie B en de woonomstandigheden zijn sober. 

Op een aantal COA-locaties is een ‘Meedoenbalie’ ingericht door het COA. De statushouder kan zich hier aanmelden. De meedoenbalie kan de statushouder verbinden aan vrijwilligerswerk, activiteiten buitenshuis als sporten en begeleiden richting betaald werk. 

Rol van de gemeente
Gemeenten kunnen een rol oppakken in het vormgeven van de eventuele start van de inburgering en/of de eventuele begeleiding van statushouders richting werk. 

Er is geen wettelijke taak vastgelegd in de begeleiding richting werk van statushouders in de opvang. Er zijn voor gemeenten wel mogelijkheden om statushouders in de opvang te begeleiden richting werk.

Statushouders zullen na huisvesting moeten inburgeren. Tijdens de opvang in de COA- locatie is dit nog niet verplicht, een gemeente kan het wel aanbieden. Het is belangrijk om bij de begeleiding richting werk rekening te houden met de verplichtingen rondom inburgering die er (in de toekomst) zijn. 

Tips voor in het gemeentelijk beleidskader

Specifieke rechten en plichten

  • Statushouder in de opvang kunnen al beginnen met de inburgering, maar kunnen niet verplicht worden om al te starten met de inburgering.
  • Re-integratie instrumenten kunnen op grond van de NUG-regeling worden ingezet voor statushouders.

Beschikbare achtergrondinformatie

Benut de tijd in de opvang zo goed mogelijk. Spreek de statushouder, breng de mogelijkheden in beeld en start bijvoorbeeld al met inburgering, een passende cursus of opleiding. Denk na over de uitdagingen waar asielzoekers tegenaan lopen en welke obstakels de  gemeente kan verminderen. 

Ter inspiratie

Laat je inspireren door nog meer voorbeelden:

Wat verwachten wij in de toekomst?

Aan het werk

Een statushouder in de opvang die gaat starten met werken zal vaak nog onbekend zijn met de Nederlandse arbeidscultuur. Zodra een statushouder aan het werk is, is er vaak nog begeleiding en ondersteuning nodig.

Statushouder
Een statushouder die gaat werken heeft vaak specifieke begeleiding nodig. Een statushouder heeft weinig kennis over omgangsvormen op de werkvloer, maar ook weinig informatie over rechten, plichten en mogelijkheden. Het is voor een statushouder goed om een contactpersoon te hebben aan wie vragen gesteld kunnen worden en bij wie hulp gezocht kan worden.

Rol van de gemeente
Om de arbeidsrelatie voor zowel de statushouder als de werkgever tot een succes te maken, is het belangrijk dat er goede ondersteuning van beiden is, en dat alle regels helder zijn. 

Tips voor in het gemeentelijk beleidskader

  • Geef richting aan de begeleiding van werkende asielzoekers en werkgevers, maak keuzes of en welke begeleiding er vanuit de gemeente kan worden geboden. Bijvoorbeeld de inzet van een cultuurverbinder, tolk of jobcoach.
  • Spreek met werkgevers over de mogelijkheid van het leren van de taal op de werkvloer.
  • Gebruik zoveel als mogelijk bestaande structuren, werk nauw samen met het Regionaal Werkcentrum om afspraken rondom de begeleiding van de asielzoekers en de begeleiding en samenwerking met werkgevers. Denk vanuit de behoefte van werkgevers en neem deze behoeften mee bij het opstellen van het beleidskader.
  • Werk als regio samen met alle ketenpartners, en zet hier een structuur voor op.
  • Statushouders in de opvang hebben soms nog geen BSN. Dit is nodig om een bankrekening te kunnen openen en werkgevers hebben dit ook nodig. Er is een lange wachttijd op een BSN. Statushouders kunnen via het COA voorrang krijgen voor een BSN.
  • In verband met een tekort aan opvangplekken en vervolghuisvesting, verhuizen statushouders regelmatig en weten statushouders niet wanneer ze naar de gekoppelde gemeente zullen verhuizen.

Specifieke rechten en plichten

  • Statushouders die in het COA verblijven en inkomsten verdienen, moeten meebetalen aan de kosten van opvang. Dit is opgenomen in de Regeling Eigen Bijdrage Asielzoekers met Inkomen.
    • De REBA regeling wordt door het COA uitgevoerd. Hiervoor heeft het COA de inkomstengegevens van de statushouder nodig. De statushouder moet dit doorgeven aan het COA.
    • Afhankelijk van het aantal gezinsleden, verandert de hoogte van de eigen bijdrage. Informeer de statushouder hier goed over.
  • Er is geen tewerkstellingsvergunning meer vereist.

Ter inspiratie