De PRACHT-werkgroep, een regionaal samenwerkingsverband tussen gemeenten en jeugdhulpaanbieders in Drenthe, richt zich op het bieden van kwalitatief goede zorg voor jeugdigen met complexe problematiek. PRACHT staat hierin voor Project Reductie niveau-8. In Drenthe hanteert men namelijk interventieniveaus van jeugdhulp, waarbij niveau 1 tot 3 preventie- en lichte opvoedhulp (bv. schoolmaatschappelijk werk) betreft en niveau 4 t/m 8 staat voor intensieve, specialistische jeugdhulp. Niveau 8 gaat over “Verblijf met bed”.  

In september 2016 is door inzet van PRACHT gestart met twee overlegtafels: één tafel voor complexe casuïstiek met spoed en één tafel voor casuïstiek die minder urgent is. Ook is een ‘code paars’ in het leven geroepen. Bij een ‘code paars’ is er sprake van een crisis waarover zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen 24-uur, overleg plaatsvindt. De ervaringen van het PRACHT-team aan zowel de zijde van de gemeenten als bij de aanbieders zijn positief.

We spreken met Lidy van de Vijver, teamleider sociaal domein bij de gemeente Meppel en Annemieke Smit, directeur bij Yorneo over de regionale samenwerking in Drenthe.

Samen verantwoordelijk voor passende en betaalbare jeugdhulp

Lidy: 'De Drentse gemeenten zetten zich actief in om verschillende partijen bij elkaar te brengen, bijvoorbeeld in het fysiek domein, het sociaal domein en het veiligheidsdomein. Dat doen we vanuit de overtuiging dat vanuit meerdere perspectieven inzet nodig is om de beste resultaten te realiseren. Voor wat betreft jeugdhulp, werd al snel duidelijk dat we weinig grip hadden op de kosten. Dit vormde aanleiding voor het vormen van de PRACHT-werkgroep waarin gemeenten en aanbieders met elkaar en vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid aan tafel zaten.'

De focus lag daarbij op cliënten die je al snel in beeld hebt, maar die zo ingewikkeld zijn qua problematiek dat ze niet in één hokje passen. Bij zulke casussen heb je elkaar nodig om tot passende zorg te komen, tijdig af te schalen en de kosten beheersbaar te houden

Annemieke: 'Voor 2015 bestond in Drenthe al een overleg tussen aanbieders gericht op complexe casuïstiek. In 2015 zaten we echter voor het eerst als groep met aanbieders en gemeenten om tafel. De centrale vraag luidde: hoe kunnen we, met elkaar, de jeugdzorg verbeteren en wat vinden we daarbij belangrijk? De focus lag daarbij op cliënten die je al snel in beeld hebt, maar die zo ingewikkeld zijn qua problematiek dat ze niet in één hokje passen. Bij dergelijke casussen heb je elkaar, meer nog dan anders, nodig om tot passende zorg te komen, tijdig af te kunnen schalen en de kosten beheersbaar te houden. In het eerste deel van 2016 is de nieuwe overlegvorm bepaald, waarin gemeenten ook een formele rol kregen en in het tweede deel van 2016 zijn we formeel met de nieuwe vormen gestart.'

Randvoorwaarden voor succesvolle samenwerking: de formatie van het team

Annemieke: 'Verschillende uitgangspunten van de werkgroep dragen bij aan het succes van de overlegvormen: Ten eerste wil je mensen met mandaat aan tafel hebben. Zij mogen best ruggenspraak voeren, maar uiteindelijk moeten er beslissingen worden genomen. Daarnaast wil je mensen van de inhoud aan tafel hebben, bijvoorbeeld gedragswetenschappers, en mensen die vanuit een gemeentelijke bril meekijken. De personen vanuit de gemeente krijgen de inhoud van de casus mee, begrijpen de oplossingsrichting en kunnen indien nodig direct in gesprek gaan over het financiële plaatje.'

Je wilt mensen met mandaat aan tafel hebben. Zij mogen best ruggenspraak voeren, maar uiteindelijk moeten er beslissingen worden genomen.

Lidy: 'Verder is het belangrijk dat je elkaar kent. Het gaat er niet om wat ons onderscheidt, maar juist wat ons bindt. En dat is het belang van het kind. Als je dat centraal stelt dan is de opgave voor de werkgroep niet om zorgkosten omlaag te brengen, maar wel om met elkaar te zoeken naar manieren om passende zorg te bieden.'

Randvoorwaarden voor succesvolle samenwerking: team met een gedeelde verantwoordelijkheid

Lidy: 'De teamleden voelen een gedeelde verantwoordelijkheid om gezamenlijk te komen tot een oplossing. Oftewel: we hebben met elkaar een oplossingsverplichting voor elke casus. Hierdoor zie ik dat er snellere en betere oplossingen ontstaan. Vaak werd bijvoorbeeld de oplossing gezocht bij de aanwezige partijen.

We zien dat casussen minder worden ‘doorgeschoven’, omdat we nu eenmaal een gedeelde verantwoordelijkheid hebben.

Nu wordt veel meer vanuit het belang van het kind geredeneerd en dan kan de conclusie zijn dat een kleine zorginstelling de beste plek is voor iemand. Ook zien we dat casussen minder worden ‘doorgeschoven’, omdat we nu eenmaal een gedeelde verantwoordelijkheid hebben.'

Vorm en inhoud van het overleg

Lidy: 'Het regulier overleg vindt maandelijks plaats met een vaste aanstelling van afgevaardigden vanuit grote aanbieders en verwijzers vanuit de vier grote gemeenten. In de aanloop naar het overleg wordt casuïstiek op beveiligde wijze gemaild naar een specifiek adres, waarbij de gemeente Assen een coördinerende rol heeft. De gemeente Assen heeft hiervoor één medewerkster vast in dienst die namens de twaalf gemeenten handelt. Zij is thuis in de jeugdhulp en is vaste voorzitter van het overleg. Zij toetst ook of de casus op de juiste plaats terechtkomt.'

Er is ook een derde categorie, ‘code paars’, waarbij dezelfde dag een overleg plaatsvindt.

Annemieke: 'Bij het regulier overleg worden op één ochtend drie tot vier casussen besproken. Daarnaast kan een spoedoverleg plaatsvinden. Tot slot is er een derde categorie, ‘code paars’, waarbij dezelfde dag een overleg plaatsvindt. Mocht dat niet haalbaar zijn, dan wordt eerst een bed geregeld en wordt een dag later het overleg georganiseerd. PRACHT onderscheidt dus drie urgentiecategorieën, met bijbehorende afspraken.'

Opbrengsten van PRACHT sinds september 2016

Lidy: 'Het eerste jaar is vooral besteed aan elkaar leren kennen en het boven tafel krijgen van waar je als partij mee zit. We zien nu dat het samen passende zorg organiseren steeds beter verloopt. Verder is het matchen van vraag en aanbod beter gestroomlijnd en gemeenten hebben nu beter inzicht in verwijzers en verwijsgedrag.'

Lessen vanuit Drenthe:

  • Zorg voor mensen met mandaat: ruggenspraak voeren mag, maar uiteindelijk moeten beslissingen genomen worden.
  • Vertrek vanuit de inhoudelijke opgave (passende zorg voor kwetsbare kinderen) en niet vanuit de financiële opgave (kosten verlagen). Zorg dan ook dat je mensen met inhoudelijke kennis aan tafel hebt.
  • Investeer in elkaar leren kennen, bouw aan vertrouwen en creëer een gedeeld verantwoordelijkheidsgevoel. Dat kan alleen als je elkaar regelmatig ontmoet.
  • Focus samen op wat je als organisaties bindt, en waar je gezamenlijk voor staat. Niet zozeer op fouten die zijn gemaakt.
  • Investeer in bekend maken en bekend houden dat een team gericht op complexe problematiek bestaat en informeer, bijvoorbeeld door een factsheet, collega’s over de vragen waarvoor ze wel of juist niet bij het team terechtkunnen