Verspreid over de jaren 2023-2025 krijgen gemeenten € 956 miljoen, bedoeld voor capaciteit voor klimaat- en energiebeleid gericht op de reductie van broeikasgasemissies. Voor de jaren 2026 tot en met 2030 wordt een nieuwe regeling opgesteld.
Deze middelen zijn een uitvloeisel van het in het Klimaatakkoord afgesproken artikel 2 (Wfv) onderzoek. De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) heeft dit onderzoek naar de uitvoeringslasten van de klimaattaken voor decentrale overheden laten uitvoeren en daarover geadviseerd.
In het coalitieakkoord van het kabinet-Rutte 4 zijn vervolgens middelen gereserveerd voor gemeenten en provincies. Die middelen zijn in het voorjaar van 2023 via de Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden klimaat- en energiebeleid (CDOKE) beschikbaar gesteld. De middelen uit de CDOKE mogen als structureel worden beschouwd.
Lees de FAQs over de uitvoeringsmiddelen CDOKE (forum)
Herijking
Sinds het verschijnen van het ROB-advies zijn de klimaattaken van gemeenten fors veranderd. Daarom is het advies van de ROB herijkt. Het Onderzoek kosten decentrale uitvoering van het klimaat- en energiebeleid, dat in februari 2024 verscheen, is onderdeel van deze herijking.
In het nieuwe ROB-advies (april 2024) concludeert de Raad dat extra middelen nodig zijn voor gemeenten en provincies voor de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid. De decentrale overheden hebben het kabinet gevraagd om op basis van dit advies snel een besluit te nemen over bekostiging van het energiebeleid.