In het openbaar bestuur is integriteit een belangrijk thema. Dit is niet voor niets. Dat individuele bestuurders, gemeenteraadsleden en overheidsorganisaties geloofwaardig zijn en goed functioneren, is essentieel voor het vertrouwen in de overheid als geheel.

Integer zijn is, kortom, een must voor elk raadslid.

Waarom aandacht voor integriteit?

Integriteit is heel erg bepalend voor de kwaliteit van het openbaar bestuur. Ook kan integriteit het vertrouwen van burgers in hun overheid maken of breken. Aandacht voor integriteit is dus cruciaal, temeer omdat de overheid werkt met publieke middelen en op veel terreinen een monopoliepositie heeft. Raadsleden vervullen hierbij een voorbeeldfunctie voor de burgers.

Een raadslid heeft net als iedere andere burger recht op een privéleven, maar hij leeft in een glazen huis. Daarom moet een raadslid altijd alert zijn op handelingen of gedragingen die zijn aanzien en de integriteit van het openbaar bestuur kunnen schaden. Elk raadslid kan bij alle afwegingen - soms plotseling - vragen van burgers of journalisten krijgen over zijn integriteit.

Tegelijkertijd staat de integriteit van raadsleden door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen onder druk. Zo zijn de publieke en de private sector meer met elkaar verweven, is er een zakelijke lobby vanuit de samenleving, neemt de rol van de participerende burger toe en krijgt de overheid bedrijfseconomische normen opgelegd. Dit maakt een raadslid kwetsbaarder.

Wat houdt integriteit in?

Integer zijn betekent handelen volgens de geldende normen, waarden en regels in de samenleving. Een raadslid moet op een goede manier omgaan met de macht, informatie en middelen die hij als gekozen volksvertegenwoordiger heeft gekregen. Hij moet het algemeen belang voor ogen houden en zich kunnen verantwoorden voor de keuzes die hij maakt. Een raadslid dat zijn positie misbruikt of zich niet aan de regels houdt, schendt de integriteit.

Een raadslid kan de integriteit op verschillende manieren schenden, zoals:

  • omkoping en bevoordeling van familie of vrienden
  • dubieuze giften en beloften
  • onverenigbare nevenfuncties, activiteiten of contacten
  • misbruik, manipulatie of lekken van (geheime) informatie
  • discriminatie, (seksuele) intimidatie en onfatsoenlijke omgangsvormen
  • wangedrag in de vrije tijd

Wanneer is er expliciet aandacht voor de integriteit van een raadslid?

Wettelijk is geregeld op welke momenten er in ieder geval aandacht moet zijn voor de integriteit van een raadslid. Dat is het geval bij:

  • het geloofsbrievenonderzoek (artikel V1, V2, V3 en V4 Kieswet), onverenigbare betrekkingen (artikel 13 Gemeentewet) en de publicatie van nevenfuncties (artikel 12 Gemeentewet)
  • de eed of belofte (artikel 14 Gemeentewet) en vergoedingen (artikel 99 Gemeentewet)
  • verboden handelingen (artikel 15 en 28 Gemeentewet)
  • geheimhouding (artikel 87, 88 en 89 Gemeentewet) 

Geloofsbrievenonderzoek

Wanneer iemand de benoeming tot raadslid wil aannemen, vindt er een zogeheten geloofsbrievenonderzoek door de raad of een commissie van de raad plaats. Voor dit onderzoek moet het raadslid een ondertekende verklaring overleggen met de openbare betrekkingen die hij bekleedt. Dit is van belang om te kunnen beoordelen of er sprake is van openbare betrekkingen die niet verenigbaar zijn met het raadslidmaatschap. Raadsleden moeten ook openbaar maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de raad zij vervullen.

Eed of belofte

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen raadsleden in de vergadering de eed of belofte af. Hiermee moet een raadslid kenbaar maken geen gift of gunst te hebben gegeven of beloofd om tot raadslid benoemd te worden en geen geschenk of belofte te hebben aangenomen of te zullen aannemen om iets als raadslid te doen of te laten. Ook mag een raadslid geen andere dan de wettelijke geregelde vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente ontvangen. 

Verboden handelingen

Een raadslid mag een aantal handelingen niet verrichten. De verboden handelingen betreffen handelingen waarmee een raadslid zich kan compromitteren of waardoor het gemeentebelang kan worden geschaad. Een raadslid mag ook niet deelnemen aan de beraadslaging en de stemming over een aangelegenheid die hem persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken. Het raadslid maakt zelf de afweging om al dan niet deel te nemen aan de beraadslaging en stemming.

Van sommige verboden handelingen kan een raadslid om ontheffing van gedeputeerde staten vragen. Om gedeputeerde staten en raadsleden meer duidelijkheid te bieden over deze ontheffingsmogelijkheid, liet het ministerie van BZK het Modelbeleidskader ontheffing verboden handelingen opstellen. Met dit kader moeten bestuurders van decentrale overheden, gemeentesecretarissen en griffiers handvatten krijgen om ‘het goede gesprek’ te voeren over de reikwijdte en werking van de ontheffingsmogelijkheid.   

Geheimhouding

In de Gemeentewet is ook geregeld dat de raad, het college, de burgemeester of een commissie geheimhouding op stukken kunnen leggen. Als gevolg van de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur hoeft de gemeenteraad de geheimhouding niet meer te bekrachtigen maar kan die wel opheffen. Mondelinge informatie in besloten raadsvergaderingen is voortaan van rechtswege geheim. Het is niet meer mogelijk om individuele raadsleden onder geheimhouding te informeren.

De geheimhoudingsplicht geldt voor alle personen die bij de behandeling in de vergadering aanwezig waren evenals alle personen die van het behandelde of van de stukken kennis dragen. Als gevolg van de wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur is er de mogelijkheid om op te treden tegen een raadslid dat de geheimhoudingsplicht heeft geschonden. De raad kan dat lid voor 3 maanden uitsluiten van informatie waar geheimhouding voor geldt.

Wat betekent een gedragscode?

Aanvullend op de wettelijke regels over integriteit moet de raad gedragscodes voor zichzelf, de wethouders en de burgemeester vaststellen (artikel 15, 41c en 69 Gemeentewet). De codes zijn bedoeld om de integriteit van raadsleden, wethouders en burgemeesters verder te waarborgen. De raad bepaalt zelf de invulling van deze gedragscodes. Door deze codes verschaft de raad zich een extra instrument voor zijn controle op het college en de burgemeester.

De VNG biedt gezamenlijk met het ministerie van BZK, het IPO en de UvW modelgedragscodes aan voor volksvertegenwoordigers en (dagelijks) bestuurders. Daarnaast is er een handreiking integriteit van politieke ambtsdragers beschikbaar. De gedragscode en handreiking kunnen gebruikt worden als beoordelingskader bij vragen, twijfels en discussies over ‘grijze gebieden’. Integriteit is geen statisch, absoluut concept.

De publieke moraal is voortdurend in ontwikkeling en je kunt verschillend over dingen denken. Het is daarom belangrijk in de raad geregeld over integriteit te praten en, als het nodig is, elkaar aan te spreken. Het is ook raadzaam om in (aanvulling op) de gedragscode vertrouwenspersonen aan te wijzen en een werkwijze af te spreken voor het geval zich een vermoeden van integriteitsschending voordoet. De gemeenteraad kan die taak samen met de burgemeester invullen.

Meer informatie

Wetgeving

  • Artikel 12, 13, 14, 15, 25, 28, 55, 87, 88, 89 en 99 van de Gemeentewet
  • Artikel V1, V2, V3 en V4 van de Kieswet