Een jaar lang werkt adviseur Rob de Munck met het team Oppakken en Leren van Complexe Casuïstiek van het OZJ aan knelcasussen in de jeugdhulp. Het doel is tweeledig: ernstig vastgelopen zorgvragen van jeugdigen vlottrekken én de regionale expertteams jeugd verder helpen door oplossingen (en mislukkingen) te delen. Als er in dit jaar één ding duidelijk is geworden, is het wel dat het overgrote deel van de complexe casussen vraagt om een andere manier van samenwerken, lef hebben, niet loslaten en je niet laten begrenzen door systemen en financieringsvormen. Om maatwerkoplossingen dus.

Wat doet het team OLCC precies?

Rob: ‘Meestal worden wij erbij gehaald door ouders, die machteloos toezien hoe hun kind in de jeugdzorginstelling achteruit gaat omdat het niet de zorg krijgt die nodig is. Bij de instelling zit men in zo’n geval vaak met de handen in het haar door het gedrag van hun minderjarige cliënt. We gaan dan met de begeleiders, ouders en andere betrokkenen om tafel, om te kijken hoe we uit die impasse kunnen komen. Ook de jongere zelf mag meepraten als dat kan. Wat we vaak zien is dat bij een kind met ingewikkeld gedrag de eerste neiging is: de veiligheid borgen en intensieve specialistische begeleiding erop zetten. De focus ligt puur op wat niet goed gaat, de jongere mist perspectief, voelt zich beknelt, gedraagt zich onvoorspelbaar en de professionals rest weinig anders dan van crisis naar crisis te bewegen. Om dat te doorbreken, gaan we met alle betrokken even helemaal terug naar: wat is er aan de hand, hoe ziet de weg naar perspectief eruit en wat is er nodig om daar te komen. Vaak komen we er op uit dat het bestaande hulpaanbod niet toereikend is en moeten we op zoek naar een maatwerkoplossing.’

We gaan met alle betrokken even helemaal terug naar: wat is er aan de hand, hoe ziet de weg naar perspectief eruit en wat is er nodig om daar te komen.

Waarom maatwerk?

‘We hebben het over jongeren met complexe, gestapelde problemen. Een verstandelijke beperking, psychiatrische stoornis, schooluitval, ruzies thuis, verslaving, uithuisplaatsing. Dat vraagt aandacht van meerdere organisaties vanuit verschillende domeinen. Het zorgaanbod in Nederland is helaas nog erg aanbodgericht. Een jongere moet in een bepaald vakje passen om de juiste hulp te krijgen. En gelukkig zijn er heel veel passende vakjes, maar voor de groep waar wij ons voor inzetten past geen enkel vakje helemaal, en is maatwerk nodig. Uiteindelijk denk ik dat er steeds meer behoefte zal komen aan maatwerkoplossingen, omdat het beter aansluit bij de vragen van jongeren en ouders, omdat het uitgaat van mogelijkheden en niet van problemen. Daarnaast geeft het meer ruimte aan professionals in de jeugdhulp en is het uiteindelijk goedkoper.’

Maakt maatwerk de zorg niet veel ingewikkelder?

Soms vraagt maatwerk om grote aanpassingen, andere keren hoef je maar een kleine aanpassing te doen om vanuit een ander domein ondersteuning toe te voegen, waardoor de ondersteuning wél passend wordt. Ik denk bijvoorbeeld aan de case van een meisje met een ernstige eetstoornis. Zij was na tientallen opnames in de ggz uiteindelijk in het ziekenhuis beland en liep daar aan alle kanten vast. Terugsturen naar een ggz-instelling werkte al 10 jaar niet, dus wilden we een betere oplossing voor haar vinden. We gingen in gesprek en kwamen er achter dat zij het liefst naar haar eigen woonplaats terug wilde om met begeleiding vanuit een eigen woonplek te herstellen in het gewone leven, wat meer rust te voelen en van daaruit de behandeling voor haar eetstoornis voortzetten. Dan moet je dus out-of-the-box denken, maar het kán wel: je hebt mensen nodig vanuit jeugdzorg die de begeleidingssetting neerzetten, en de ggz zal de behandeling ambulant moeten toevoegen. Dat is allemaal gelukt.’

Is maatwerk dan toch niet duurder?

‘Nee. In het geval van dit meisje is de startfase met intensieve begeleiding kostbaar, maar ook heel duurzaam. De intensiteit kon snel afnemen omdat het meisje haar eigen leven weer kon oppakken. Negen van de tien maatwerkoplossingen zijn goedkoper dan reguliere opname met behandeling. Voor een jongeman die in een gesloten inrichting zeer agressief en zelfdestructief gedrag vertoonde, vonden we dit jaar een plek op een zorgboerderij waar hij nu semi-zelfstandig woont met een fijne betrokken begeleider. Hij werkt en heeft zijn rijbewijs gehaald. De kosten zijn minder dan een derde van de residentiële opname met een twee-op-één begeleiding. Normalisering maakt de zorg goedkoper. Kijk naar gezinshuizen, zorgboerderijen, kleine initiatieven: het zijn volwaardige alternatieven voor residentiële jeugdhulp, alleen veel minder kostbaar. Het geeft vaak wel wat gedoe om financiering voor maatwerk voor elkaar te krijgen, omdat de oplossing vanuit verschillende systemen betaald zou kunnen worden. Daarom zijn we vanuit het OZJ met diverse partijen in gesprek over slimmere financieringssystemen.’

Normalisering maakt de zorg goedkoper.

Wat is de rol van gemeenten bij maatwerkoplossingen?

‘Gemeenten kunnen creatief meedenken en een maatwerkoplossing financieel mogelijk maken, dat zagen we bij een andere hulpvraag. Een jongen van 20 met zeer ingewikkelde problematiek zou binnen een paar weken naar huis worden gestuurd, bij gebrek aan vervolgplek. Een alternatief was er niet, maar iedereen zag in dat het heel onveilig was. Toen onze zoektocht naar een passende plek vastliep, zei de betreffende gemeente: dit gaan we niet laten gebeuren, wij nemen hier de verantwoordelijkheid voor. We hebben toen met zijn moeder overlegd en bij haar op het erf een woon-unit geplaatst waar de jongen met hulp van een begeleidingsteam zijn leven weer kon opbouwen, in afwachting van een plek in een instelling voor licht verstandelijk beperkten. De gemeente waar de jongen in de instelling zat en de thuisgemeente in Drenthe betaalden dit traject samen, in overbrugging naar financiering vanuit de zorgverzekeraar.’ 

Is maatwerk bij elke ingewikkelde zorgvraag de oplossing?

‘Nee, hoe goed we het ook organiseren en welke prachtige producten er ook komen om jongeren verder te helpen; passende zorg valt of staat bij de houding en het gedrag van begeleiders. Dus moeten we investeren in opleidingen, en professionals ook echt de ruimte en het vertrouwen geven om te doen wat nodig is: je nek uitsteken zonder bang te hoeven zijn dat je je SKJ-registratie verliest, en naast de jongeren gaan staan om ze verder te helpen. Dat meisje met anorexia kreeg een paar weken nadat ze naar haar eigen appartementje was verhuisd corona: een rampzalig scenario voor zo’n kwetsbaar kind met sondevoeding. Haar begeleiders besloten samen met haar in quarantaine te gaan, gewoon bij haar thuis. Daar zitten ze nu met z’n drieën, en het meisje maakt opeens grote slagen. Ze voelt het oprechte contact en de aandacht van haar begeleiders en is weer gaan eten. Dat is maatwerk, maar vooral de juiste houding en gedrag. De begeleiders hadden het meisje ook naar het ziekenhuis terug kunnen sturen, maar ze besloten dat ze echt een verschil voor haar wilden maken.’