Een geweldige opgave lag er, toen zorgaanbieder Pluryn eind 2019 de sluiting van jeugdzorginstelling De Hoenderloo Groep in Apeldoorn aankondigde. Het besluit leidde tot onzekerheid en verdriet bij ouders, jeugdigen en medewerkers. Voor zo’n 200 jeugdigen moest een alternatieve plek worden gezocht. De betrokken partijen - Pluryn, gemeenten, Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ), ouders, jongeren en medewerkers - sloegen de handen ineen en gingen een intensieve samenwerking aan. Allemaal met één belangrijk doel voor ogen: duurzame, goede zorg en opgroeimogelijkheden vinden voor de meest kwetsbare kinderen. Het werd een leerzaam proces voor de af- en ombouw van andere jeugdzorg-plus voorzieningen.

Ze wil niets afdoen aan de pijn en het verdriet dat het besluit DHG te sluiten veroorzaakte bij veel betrokkenen. Lieke van Domburgh, directeur Kwaliteit van zorg & innovatie bij Pluryn, was niet blind voor de frustratie van ouders, die - vaak via een eindeloos proces van doorplaatsingen - op de Veluwe eindelijk een plek voor hun kind gevonden hadden. ‘Bovenop een vaak jarenlange stapeling van wantrouwen en teleurstelling, voelden zij zich door de aangekondigde sluiting opnieuw in een proces van onzekerheid en onrust gestort.’ Pluryn besloot - ondanks de druk van ouders en medewerkers om op de oude voet door te gaan - tot sluiting. De kwaliteit van de zorg bij DHG was verslechterd, onder meer door het vertrek van gekwalificeerd personeel. Doorgaan zou uiteindelijk niet in het voordeel zijn van de minderjarige cliënten en bovendien niet passen bij de landelijke beweging naar afbouw van de jeugdzorgPlus. Van Domburgh: ‘De sluiting was onvermijdelijk, maar de boodschap kwam erg hard aan.’  

Passende plek

Door de storm die vervolgens landelijk opstak, dreigde dat wat voor Pluryn en de betrokken gemeenten het allerbelangrijkste was, in het gedrang te raken: een passende, duurzame plek vinden voor meer dan 200 jeugdigen. Monique Peltenburg, procesbegeleider vanuit het OZJ: ‘We hebben direct gezegd: we moeten samen zorgen dat we hier uitkomen. Mét de ouders en de jeugdigen om wie het gaat. We bijten ons vast in elke casus laten niet los voor we voor iedereen een nieuwe passende plek hebben gevonden.’ Van Domburgh koos ervoor ‘geen mooi weer te spelen’ en plande een wekelijks overleg in met betrokkenen vanuit de coördinerend regio Utrecht (accounthouder van Pluryn), het ministerie van VWS, Jeugdbescherming en de Jeugdautoriteit.

We moeten samen zorgen dat we hier uitkomen.

Casus-voor-casus

Gekozen werd voor een ‘casus-voor-casus-aanpak’, waarbij in het zoeken naar individuele passende oplossingen aan een aantal uitgangspunten niet getornd kon worden: zo nabij en thuis mogelijk, (kleinschalig) maatwerk, en geen tussenoplossingen maar in één keer een passende en duurzame plek. ‘Voor degenen die volgens het behandelplan al zouden uitstromen, zetten de behandelaren samen met de jongeren, hun ouders en andere betrokkenen de behandeling en het vervolg zoveel mogelijk via de normale weg voort’, legt Lieke van Domburgh uit. ‘Voor de jeugdigen voor wie het traject bij De Hoenderloo Groep niet zou eindigen voor de sluiting, zochten we gezamenlijk naar een passend en duurzaam vervolg. Zoveel mogelijk in een gezinssituatie, zoveel mogelijk in de regio waarmee de jongere binding heeft. Waar geen passend aanbod bestond hebben we kleinschalige groepen opgezet. Alle jongeren volgden we wekelijks, waarbij steeds per persoon werd besproken waar we stonden, of we met elkaar nog op dezelfde lijn zaten en in hoeverre het lukte om de gewenste plek te realiseren. De instabiliteit die een deel van deze jongeren kenmerkt en de vele afhankelijkheden in het vinden van een passende plek, zorgden ervoor dat zo’n traject nogal eens van richting kon veranderen. Door de wekelijkse focus op elke casus konden we toch steeds goed voor ogen houden wat ons te doen stond.’ 

Zorgcontinuïteit

Terwijl voor de jongeren van De Hoenderloogroep in grote zorgvuldigheid een plek werd gezocht, bleef een deel van de ouders en de DHG-medewerkers hun zorgen uiten. ‘Het waren deels begrijpelijke zorgen’, stelt Van Domburgh, ‘maar de niet-aflatende aandacht van media, politiek en andere stakeholders maakten het proces om tijdig te komen tot passende oplossingen voor alle jongeren niet eenvoudiger. Regelmatig dreigde een situatie waarbij we als partijen - ouders, politiek, medewerkers en Pluryn - tegenover elkaar kwamen te staan, terwijl we elkaar juist zo hard nodig hadden om goede oplossingen te creëren voor deze jongeren. Gelukkig lukte het om in het wekelijkse overleg steeds de gezamenlijkheid te behouden, ook bij stevige tegenwind.’

Gelukkig lukte het steeds weer de gezamenlijkheid te vinden, ook bij stevige tegenwind.

Transformatie van zorg

‘De sluiting werd overal, tot in de Tweede Kamer toe, vooral neergezet als bedreiging voor de zorgcontinuïteit’, vult Peltenburg aan, ‘terwijl de zorgcontinuiteit voor ons juist zo cruciaal was. En niet alleen de inzet op zorgcontinuiteit, maar ook de inzet op de transformatie van zorg, zoals we die landelijk met alle partijen hebben afgesproken. Voor die opgave was het ook nodig en waardevol om dit proces met elkaar aan te gaan. De afbouw en ombouw van dit soort ‘last resort instellingen’ voor jeugdzorg-plus past bij de landelijke beweging die we samen hebben ingezet, juíst om deze kwetsbare jeugdigen betere zorg te kunnen bieden.’

Geschiedenis uitvlakken

Voor alle minderjarigen werd vóór de definitieve sluiting in augustus 2020 een nieuwe plek gevonden. Of zij daarmee ook ‘beter af’ zijn is in veel gevallen nog niet te zeggen, daarvoor is de tijd volgens Peltenburg te kort. ‘Wat je wel kan zeggen is dat de jongeren in het overgrote deel van de gevallen nu een plek hebben die beter aansluit bij de beweging naar kleinschaliger ondersteuning, dichterbij huis en meer op maat. Dat is bij elk van de kinderen onze inzet geweest en ik ben ervan overtuigd dat die aanpak in veel gevallen vruchten zal afwerpen. En toch; wát we ook doen, met de beste intenties, we kunnen nooit de geschiedenis uitvlakken die deze kinderen stuk voor stuk met zich meedragen als het gaat om vaak langdurige trajecten in de jeugdzorg’.

Lessen trekken

Van Domburgh stelt dat voor een aantal van de jongeren alleen al het proces van de sluiting zó deregulerend en traumatiserend is geweest, dat er ook nu nog veel te repareren is. Maar er zijn gelukkig ook al positieve verhalen, bijvoorbeeld van kinderen die met broertjes en zusjes herenigd konden worden en jongeren waarvoor dichterbij huis kleinschalige woonoplossingen zijn gecreëerd, en met wie het beter gaat. ‘We blijven hen allemaal volgen, dat commitment zijn we met elkaar aangegaan. We laten ook nu niemand vallen. Ons eigen leerproces is voorlopig nog niet klaar, we reflecteren nog volop, trekken onze lessen uit de afgelopen intensieve periode en delen die met anderen.’

We laten ook nu niemand vallen.

Los het maar op

De waarde in het DHG-verhaal zit er volgens Monique Peltenburg met name in dat de betrokkenen dit gezamenlijk zijn blijven aangaan en steeds al lerend stappen hebben gezet. ‘De regio Utrecht Stad heeft haar coördinerende rol als accounthoudende regio toegewijd gespeeld en samen met Pluryn, VWS en andere betrokken partijen gezegd: we gaan het anders doen. Sámen. Samen grote stappen durven zetten, dingen doen die we nog niet eerder hebben gedaan. Elkaar blijven vasthouden, ook als het moeilijk wordt en er klappen vallen. En dat hebben we gedaan. We hebben samen gedaan waar we sterk in geloofden. En natuurlijk realiseren we ons daarbij dat vanuit het perspectief van veel ouders, kinderen en medewerkers de sluiting van De Hoenderloo Groep geen succesverhaal is. Toch mag dat ons er niet van weerhouden ook te vertellen wat er goed is gegaan, hoe cruciaal goed partnerschap kan zijn, en vooral wat we hiervan hebben geleerd. Dit proces heeft belangrijke inzichten en lessen opgeleverd voor de uitdaging die we in het belang van deze jeugdigen landelijk zijn aangegaan: de af- en ombouw van gesloten jeugdhulp.’