Datum

Organisatie

De Bijstandsbode

Soort

Wet- en regelgeving

De Bijstandsbode publiceert elke maand interessante uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) op het gebied van bijstand en aanverwante wet- en regelgeving. Dit zijn de uitspraken uit de editie van juni 2019.

Wel kostendelersnorm, geen hoofdverblijf

Het college heeft de bijstandsaanvraag afgewezen omdat belanghebbende geen duidelijkheid heeft verschaft over zijn woonsituatie, waardoor zijn recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Belanghebbende voert aan dat het college hem in een andere zaak heeft aangemerkt als kostendelende medebewoner van X. Daarmee staat vast dat hij wel woont op het door hem opgegeven adres. Zijn recht op bijstand kan dus wel worden vastgesteld. De CRvB overweegt dat het college de alleenstaandenuitkering van X. heeft herzien en over de periode november 2016 t/m mei 2017 de kostendelersnorm op hem van toepassing heeft verklaard. Dat het college in het kader van de beoordeling van het recht op bijstand van X. tot de conclusie is gekomen dat X. in deze periode een kostendelende medebewoner heeft gehad, betekent echter niet dat in het kader van de beoordeling van het recht op bijstand van belanghebbende ervan moet worden uitgegaan dat belanghebbende in die periode op het opgegeven adres woonachtig is geweest en zijn recht op bijstand daarom kan worden vastgesteld. (CRvB 30 april 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1553)

Vertrouwensbeginsel

Het college heeft geweigerd bijzondere bijstand te verstrekken voor de kosten van een terugvordering zorg- en huurtoeslag. De CRvB verwerpt het door belanghebbende gedane beroep op het vertrouwensbeginsel. Van een uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezegging die bij haar gerechtvaardigde verwachtingen heeft gewekt, is geen sprake. (CRvB 28 mei 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1750)

Beheerkosten pgb

Het college heeft geweigerd bijzondere bijstand te verstrekken voor de kosten van beheer van een persoonsgebonden budget (pgb) voor 24-uurs zorg. De CRvB overweegt dat belanghebbende de keuze had tussen zorg in de vorm van een pgb en zorg in natura. Hij heeft de raad er niet van kunnen overtuigen dat hij was aangewezen op de zorgverlening door zorginstelling X. De bijzondere bijstand is volgens de CRvB terecht geweigerd. (CRvB 29 maart 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1092)

Geen stelselmatige observaties

Het dagelijks bestuur heeft de bijstandsuitkering ingetrokken en teruggevorderd wegens het verzwijgen van op geld waardeerbare activiteiten waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. De CRvB oordeelt dat in deze zaak geen sprake is van stelselmatige observaties. In de periode van ruim een jaar zijn op 40 dagen 65 kortdurende waarnemingen verricht vanaf de openbare weg. De waarnemingen vormden een beperkte en aanvaardbare inbreuk op het recht op respect voor het privĂ©leven van belanghebbende en artikel 53a Participatiewet is daar een toereikende wettelijke grondslag voor. (CRvB 16 april 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1382)

Beschikken over middelen onder beslag

Het dagelijks bestuur heeft geweigerd (aanvullende) bijstand te verstrekken ter compensatie voor het niet-ontvangen van de alleenstaande ouderkorting (AOK), waarop beslag is gelegd. De raad overweegt dat de AOK een heffingskorting is die tot de middelen van belanghebbende moet worden gerekend. Het verzoek om aanvullende bijstand is terecht afgewezen. (CRvB 30 april 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1916

Woonplaats

Het college heeft de bijstandsuitkering ingetrokken en teruggevorderd, omdat belanghebbende zijn woonplaats niet meer in de eigen gemeente heeft, aangezien hij hoofdzakelijk verblijft bij zijn vriendin en dochter in een buurgemeente. De Raad concludeert dat het college met de enkele stelling dat belanghebbende het merendeel van de tijd op het adres van zijn vriendin en dochter in de buurgemeente verblijft, niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daar ook zijn woonplaats naar toe heeft verplaatst. Het besluit tot intrekking van de bijstandsuitkering op grond van artikel 40 lid 1 Participatiewet is dan ook niet zorgvuldig voorbereid en berust niet op een deugdelijke feitelijke grondslag. (CRvB 11 juni 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1996)

Vervolgopleiding na startkwalificatie

Het college heeft geweigerd de bijstandsuitkering naar de norm voor een alleenstaande met een niet-rechthebbende partner om te zetten in een bijstandsuitkering naar de norm voor gehuwden. De CRvB overweegt dat de niet-rechthebbende partner jonger is dan 27 jaar en al een startkwalificatie MBO-2 heeft. Van een jongere die al over een startkwalificatie beschikt, kan desondanks worden verwacht dat hij deelneemt aan een vervolgopleiding als dat de kansen op de arbeidsmarkt vergroot. In de regio heerst een hoge jeugdwerkloosheid en er verdwijnen veel banen in de zorg op MBO-2-niveau. Het volgen van een MBO-3-opleiding garandeert geen baan in de zorgsector, maar het vergroot wel de algemene kennis en vaardigheden en daarmee de kansen op de arbeidsmarkt. De uitsluitingsgrond van artikel 13 lid 2 onder c Participatiewet is dan ook correct toegepast. (CRvB 21 mei 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1813)