Ruimte geven. Luisteren naar inwoners, ondernemers en organisaties. Netwerken bouwen en versterken. Zo zijn gemeenten tijdens de coronapandemie aan de slag om de veerkracht van de samenleving lokaal te versterken. Anne de Baat, interim gemeentesecretaris van Hendrik Ido Ambacht, zocht in opdracht van de VNG naar de rode draden in de coronaherstelaanpak van gemeenten.

Iedereen maakt een plan uiteraard, dacht De Baat toen hij aan zijn opdracht begon. Maar de praktijk blijkt anders. ‘De meeste gemeenten vinden dat er genoeg beleid is, ze zijn aan de slag op basis van bestaande regelingen en de steunmaatregelen van het rijk.’ De Baat onderzocht 36 gemeenten en hij haalde in totaal 27 plannen boven water. Voor de feitelijke praktijk maakt het al of niet werken met een plan, weinig uit. Elke gemeente werkt aan herstel. Voor de korte en soms ook voor de lange termijn.

De meeste gemeenten vinden dat er al genoeg beleid is

Met alle verschillen tussen gemeenten is er 1 constante: het besef dat de pandemie bestaande problemen verdiept en ook dat er nieuwe opgaven bijkomen, sociaal-maatschappelijk en economisch. ‘Gemeenten gaan in gesprek met verenigingen, ondernemers, inwoners en de regio. Zo krijgen ze de vraag in beeld die ze eerder niet op het netvlies hadden, bijvoorbeeld effecten van de toegenomen eenzaamheid onder ouderen.’ 

De focus op snelle stut en steun uit het begin van de pandemie maakt voorzichtig plaats voor meer langetermijndenken. De accenten verschillen, de ene gemeente is meer economisch en de andere meer sociaal-maatschappelijk georiënteerd. In gebieden met een traditie van samenwerken gebeurt veel op de schaal van de regio, bijvoorbeeld in Drenthe. Iets anders dat ongeacht de couleur locale vaststaat, is het werken op basis van data. De VNG ontwikkelde daarvoor het Dashboard Impact Corona. 

Zo gaat het in Groningen (wel een herstelplan)

Groningen maakte onder meer een Sociaal perspectiefplan langs 3 lijnen: meedoen en participeren, zorg en veiligheid en gezonde en actieve leefstijl, vertelt projectleider Mathijs Versteeg. Na de eerste lockdown zetten Versteeg en zijn collega's in op een snelle en feestelijke heropening van dorps- en buurthuizen om de terugkeer van vrijwilligers te stimuleren. Ook kwam er een activiteitenaanbod voor kinderen uit minimagezinnen, zoals bouwdorpen en vakantiekampen. 

Nadat was gebleken dat corona voorlopig blijft, maakte de projectencarrousel plaats voor een langetermijnaanpak. 'Uit een gespreksronde met maatschappelijke organisaties, verenigingen en inwoners kwamen als belangrijkste onderwerpen naar voren: sport en cultuur, de mentale weerbaarheid van jongeren en het samenwerken met inwoners.' 

Dit mondde uit in bijvoorbeeld een project om bij sportverenigingen trainers en coaches te trainen in het bespreekbaar maken van huiselijk geweld wanneer tekenen daarop wijzen. Ook zet Groningen in op het ondersteunen van kleine, gebiedsgerichte initiatieven, zoals een kookproject in een flat. 'Het gaat om kleine bedragen, initiatieven die mensen zelf oppakken zonder zware verantwoording.' 

Sowieso staat vertrouwen voorop. 'De verhouding met ondernemers is verbeterd doordat de gemeente in regelgeving meer ruimte gaf, bijvoorbeeld voor terrassen. Groningen gebruikt het Sociaal Perspectiefplan om bestaande beleidsactiviteiten te verstevigen en verder te brengen. Dit doen we in nauwe samenwerking met partners en inwoners.’

Zo gaat het in Twenterand (geen herstelplan)

De gemeente Twenterand zet zoveel mogelijk de landelijke regelingen in en vertaalt die naar lokaal maatwerk. Bestaand beleid biedt voldoende houvast om te doen wat nodig is, vertelt Adelbert Aveskamp, manager Samenleving. 'Het risico van een herstelplan is dat je nieuwe behoeftes in de hand werkt. Wij sluiten zoveel mogelijk aan bij het vermogen van organisaties en verenigingen om zelf oplossingen te vinden.‘ Twenterand focust op het zo goed mogelijk uitvoeren van rijksmaatregelen. Van het geld dat overblijft, is een coronareserve gevormd die beschikbaar blijft voor ondersteuning bij sociaal-maatschappelijke problemen, zoals eenzaamheid en depressie, en het ondersteunen van mantelzorgers. 

De pandemie is nog niet voorbij. Voor organisaties, ondernemers en verenigingen biedt de gemeente zoveel mogelijk ruimte. 'Ze zijn erg creatief, al is de grens nu wel bereikt. Je kunt de samenleving niet steeds maar op slot gooien. Als gemeente zoeken we naar mogelijkheden, bijvoorbeeld door op meer plekken georganiseerd buiten sporten mogelijk te maken. Of door – op een veilige manier – toch een jongereninloop te laten doorgaan.' Aveskamp vindt net als Versteeg dat de gemeente ruimte moet bieden en moet samenwerken met partners aan het versterken van maatschappelijke veerkracht. 

Advies voor collegeprogramma’s

Wat is voor De Baat de les uit zijn studie van gemeentelijke aanpakken? Wat is zijn advies voor de nieuwe colleges van B en W, straks na de verkiezingen? ‘Ik zou in de collegeprogramma’s niet uitsluitend inzetten op een coronaherstelprogramma. Leg het accent  op de vraagstukken voor de langere termijn, die mede het gevolg zijn van corona. Zoals de mentale crisis van mensen die hun bedrijf zijn verloren, in de schulden zijn geraakt. Of jeugdigen die ernstig achterop zijn geraakt. Of de ontwikkeling van binnensteden waar winkeliers en horecabedrijven het niet redden. In het collegeprogramma hoeven niet onmiddellijk maatregelen te staan, maar wel een plan om uit te zoeken wat er leeft en welke vraagstukken je met partners kunt oppakken. Het is cruciaal om in gesprek te gaan met maatschappelijke organisatie en inwoners.’ 

De Baat wijst erop dat voor het opstellen van een gespreks- of beleidsagenda veel materiaal beschikbaar is, bijvoorbeeld de opbrengsten van de commissie-Depla (Sociaal sterker de crisis uit) en die van de VNG taskforce economisch herstel en transitie van Boaz Adank. 

Meer informatie