Een wake-upcall en een niet te negeren aanleiding om in actie te komen tegen de grote verschillen tussen arm en rijk. Zo beschouwt Maria van den Muijsenbergh de coronacrisis. De crisis verergerde de kansenongelijkheid, maar biedt ook kansen. 

Maria van den Muijsenbergh is hoogleraar Gezondheidsverschillen aan de Radboud Universiteit, Thijs Bol is onderwijssocioloog aan de UvA. Ze zien beiden een rol voor gemeenten om kansenongelijkheid aan te pakken. De kwetsbaarste mensen kregen het ’t hardste voor hun kiezen in de coronacrisis. Van den Muijsenbergh en Bol schetsen welke maatregelen en acties gemeenten kunnen nemen om de verschillen te verkleinen. ‘Werk samen met mensen in achterstandswijken om de ondersteuning te verbeteren.’

Hoe groot zijn de verschillen tussen mensen onderaan de sociale ladder en die aan de bovenkant? 

Van den Muijsenbergh vertelt dat de lage inkomens tweemaal zo vaak covid-19 kregen als de hoge. Ze hebben bovendien een groter sterfterisico. Dit is in lijn met het gegeven dat de armste inwoners gemiddeld 7 jaar eerder overlijden. ‘Ongunstige sociale omstandigheden beïnvloeden de gezondheid,’ verklaart Van den Muijsenbergh. Armoede leidt tot stress die de kans vergroot op sommige ziektes, een ongezonde leefstijl en minder goede gezondheidsvaardigheden. Voorzieningen op het terrein van gezondheid zijn niet altijd goed toegankelijk. Zo is de covid-19-vaccinatie voor migranten of daklozen soms ingewikkeld,’ zegt Van den Muijsenbergh. ‘Je moet je digitaal aanmelden en de priklocaties liggen vaak ver weg.’ 

In het onderwijs is de tendens ook dat de zwakke kinderen harder worden geraakt. Toen de scholen dicht gingen, waren hoogopgeleide ouders beter in staat hun kinderen te helpen dan laagopgeleide. Bij een onderzoek zei 80% van de hogeropgeleiden hun kinderen te kunnen helpen, tegen 40% van de laagopgeleiden. ‘Wanneer de school dicht gaat, worden de verschillen tussen gezinnen nog belangrijker,’ zegt Thijs Bol. ‘Uit een vergelijking van toetsresultaten met het jaar vóór de lockdown bleek dat kinderen met laagopgeleide ouders anderhalf keer minder hadden geleerd dan kinderen met hoogopgeleide ouders. Ze waren vaak kennis verloren, waren achteruit gegaan.’

Vraag mensen wat er in de wijk nodig is en zorg dat ze dicht bij huis terecht kunnen voor een vraagbaak en ondersteuning

Wat kunnen gemeenten doen?

Van den Muijsenbergh noemt als eerste extra aandacht voor bestaanszekerheid. ‘Gemeenten doen weliswaar veel aan schuldhulpverlening, maar de verbinding tussen verschillende domeinen kan veel beter. Gezondheidsproblemen en schuldenproblematiek gaan vaak samen.’ Van den Muijsenbergh weet van een stuk of 30 gemeenten dat ze werken met een Gemeentepolis, een ziektekostenverzekering die problemen wegneemt waar minima tegenaanlopen. ‘Dat mensen zorg mijden vanwege het eigen risico of omdat ze niet zijn verzekerd voor fysiotherapie.’

Ingewikkelde procedures zijn een bron van stress voor mensen onderaan de ladder. Gemeenten kunnen de eigen procedures kritisch onder de loep nemen. Zijn die voor iedereen begrijpelijk? Ook belangrijk is dat er persoonlijk loket is waar mensen terecht kunnen. Van den Muijsenbergh noemt als voorziening de formulierenbrigade; vrijwilligers in de wijk helpen mensen met onbegrijpelijke brieven van instanties. ‘Het is heel erg belangrijk voor het zelfbewustzijn van mensen dat ze er toch uitkomen, net zoals het fnuikend is wanneer je een boete krijgt omdat je een toeslag niet goed hebt aangevraagd.’

Het allerbelangrijkste vindt Van den Muijsenbergh dat gemeenten in achtergestelde wijken samenwerken met de mensen die er wonen. ‘Investeer daarin, vraag mensen wat er in de wijk nodig is en zorg dat ze dicht bij huis terecht kunnen voor een vraagbaak en ondersteuning.’

Wat kunnen gemeenten doen tegen kansenongelijkheid in het onderwijs?

De rol van gemeenten is secundair; schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het onderwijs. Maar 2 dingen kunnen gemeenten wel doen, zegt Bol. In de eerste plaats speelt de problematiek meestal niet alleen op school, maar ook thuis. ‘De gemeente heeft een belangrijke rol in het coördineren van de verschillende pilaren. Hoe kunnen kinderen op verschillende fronten worden geholpen? De rol van de gemeente is het verbinden van de domeinen.’ 

De andere opgave voor gemeenten is het bij elkaar brengen en coördineren van wat er op scholen gebeurt. Voor het Nationaal Onderwijsprogramma is € 8,5 miljoen beschikbaar, een klein deel daarvan gaat naar gemeenten (€ 118 per leerling in het PO en VO). Bol ziet dat scholen de extra middelen in korte tijd moeten uitgeven. ‘Scholen gaan van alles proberen. Gemeenten kunnen overzicht creëren; wat gebeurt er op de scholen? Wat kunnen ze van elkaar leren? Het is belangrijk om een gezamenlijke route te ontdekken zodat de scholen niet allemaal een eigen kant uitsturen.’ 

Hoe kunnen kinderen op verschillende fronten worden geholpen? De rol van de gemeente is het verbinden van de domeinen

Wat is de call to action aan gemeenten?

Bol roept gemeenten op hun rol in het onderwijs te nemen en gezamenlijkheid te organiseren. ‘Hoe zorg ik dat elk kind gelijke kansen krijgt? Gemeenten zijn niet gebaat bij grote verschillen tussen scholen. De scholen met veel zorgleerlingen hebben meer last hebben van het lerarentekort. Gemeenten kunnen zich daarover buigen door te stimuleren dat scholen samenwerken aan oplossingen. Een verbindende rol.’ 

Van den Muijsenbergh ziet corona als het sein om werk te maken van gezondheidsverschillen tussen arm en rijk. In Rotterdam ging de GGD de boer op in wijken waar veel migranten zich niet laten vaccineren. Een filmpje van de imam uit de buurt die in beeld zijn prik kreeg, overtuigde veel mensen om er ook voor te gaan. In Nijmegen ging een team langs alle locaties voor daklozen, ze wilden zich wel laten inenten, maar uit zichzelf kwamen ze er niet toe. 

Ook Van den Muijsenbergh ziet de grootste winst in de samenwerking tussen de verschillende domeinen. Een idee dat in gemeenten al breed leeft, de uitdaging zit in het hoe. ‘Leer van elkaars ervaringen,’ zegt Van den Muijsenbergh. Ze vertelt over het Armoedeplatform in Nijmegen. Daar ontmoeten alle diensten elkaar om te zorgen dat families in armoede beter kunnen leven. Van de afdeling Werk en Inkomen en de sociale wijkteams tot Vluchtelingenwerk, de GGD en de huisartsen. Ook betaalt de gemeente de praktijkondersteuning voor jeugd bij de huisartsen. ‘Een gezonde jeugd is de sleutel dat het later goed met je gaat. Vroeg signaleren, gezinnen ondersteunen op maat. Gemeenten kunnen sturen op de herkenning van armoede of andere problemen thuis. Ze kunnen de voorzieningen op school beïnvloeden en toegankelijk maken.’

Meer informatie