Sinds 1 januari 2020 zijn de gemeenten en zorgverzekeraars in Nederland in het huwelijksbootje gestapt. In verschillende regio’s maken zij afspraken over de samenwerking op het gebied van ouderen, ggz en preventie en soms nog andere thema’s. Een terugblik op het eerste ‘huwelijksjaar’ met Sven de Langen, wethouder in Rotterdam en voorzitter van de VNG-commissie Zorg, Jeugd en Onderwijs.

Sven de langen is landelijk de bestuurlijk trekker van de samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars.

Het eerste jaar is altijd even wennen.

Waarom is het belangrijk dat gemeenten en zorgverzekeraars samenwerken?

“Op 1 januari 2020 zijn we formeel gestart met de samenwerking tussen gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren via een landsdekkende werkstructuur. Het is eigenlijk heel logisch dat we elkaar hebben opgezocht. Gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars hebben lokaal veel met elkaar te maken. Zij zijn in gemeenten de drie financiers voor zorg en ondersteuning van de meest kwetsbare inwoners. We hebben allemaal hetzelfde doel: Nederland en onze inwoners zo gezond mogelijk houden. De partijen lopen daarbij tegen verschillende uitdagingen aan, door bijvoorbeeld de verschillende ‘schotten’ in wet-en regelgeving zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Ook zijn er sinds de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 veel nieuwe taken voor gemeenten bijgekomen. Het is daarom belangrijk dat de drie partijen samen optrekken om de zorg en ondersteuning goed in te richten. In elke regio (die merendeels samenvalt met de zorgkantoorregio’s) maken zij nu een samenwerkingsagenda rondom drie onderwerpen: ggz, preventie en ouderen. Sommige regio’s voegen daar nog eigen thema’s aan toe.”

Waarom deze drie thema’s?

“We hebben te maken met een vergrijzende bevolking. Daardoor zien we de komende jaren bijvoorbeeld dat er te weinig verpleeghuisplekken ontstaan. Daarnaast blijven ouderen langer thuis wonen, wat ook weer uitdagingen met zich meebrengt.
Het thema ggz is gekozen omdat gemeenten en zorgverzekeraars daarmee veel met elkaar te maken hebben. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van cliënten met psychische problemen, en zorgverzekeraars voor de behandeling. Die twee hangen nauw samen. Als het een gemeente bijvoorbeeld niet lukt om de woonsituatie of schuldenproblematiek van een inwoner niet goed aan te pakken, kan dat invloed hebben op de behandeling die dan misschien onnodig lang duurt door toenemende stress. 
Tot slot het thema preventie. De curatieve zorg in Nederland is gelukkig goed georganiseerd; dat wil zeggen dat gezondheidsproblemen goed worden opgelost. Maar het voorkómen van problemen of klachten hebben we nog niet goed georganiseerd. Door dat gezamenlijk op te pakken, zal dat voor alle partijen profijt opleveren, is onze overtuiging.
Als je echt een verandering wilt realiseren op deze drie vlakken, moet je samen afspraken maken, over bijvoorbeeld financiën. Bijvoorbeeld als je meer mensen thuis wilt verplegen in plaats van in het verpleeghuis, of als wilt proberen het aantal behandelingen in de ggz te verminderen. Op het gebied van preventie hebben we al een mooie stap gezet: de gecombineerde leefstijlinterventie (gli) zit sinds 1 januari 2019 in het basispakket. Dit levert gezondheidsvoordeel op voor mensen met overgewicht. Hierbij is een goede samenwerking tussen verzekeraar en gemeente cruciaal. Want als de interventie niet op een goede manier in de wijken wordt ingezet, levert het weinig op. We hebben elkaar dus hard nodig. Die verbondenheid heb ik weleens een huwelijk genoemd.”

Wat zijn de voorwaarden voor dat huwelijk?

Vanuit elke regio is een bestuurlijk aanspreekpunt aangewezen. Zij zijn verantwoordelijk voor de totstandkoming van de samenwerkingsagenda. De verplichting die we met elkaar zijn aangegaan houdt in dat er in elke regio een plan ligt op de drie thema’s. In veel regio’s is dat plan al aanwezig. Het afgelopen jaar hadden zowel gemeenten als zorgverzekeraars wel wat anders aan hun hoofd, vanwege bijvoorbeeld corona of tekorten in het sociaal domein. Heel begrijpelijk. Maar de samenwerking waar we het afgelopen jaar aan geproefd hebben smaakt zeker naar meer!
Elke regio is anders. Het is zeker niet zo dat iedereen verplicht eenzelfde type document moet opleveren. Vaak zijn bestaande samenwerkingsstructuren aanwezig waarop regio’s succesvol kunnen voortborduren.

Je hebt altijd koplopers en dat is hier niet anders. Het is leuk dat regio’s van elkaar leren en dat er misschien wel een gezonde competitie ontstaat. De komende weken laten we via onze website een aantal best practices voorbijkomen. Daarbij nodigen we andere regio’s uit om de goede voorbeelden mee te nemen naar hun eigen situatie. Op die manier kan een sneeuwbaleffect ontstaan, en zullen we zien dat de samenwerking steeds grotere vruchten zal gaan afwerpen.”

Wat is er nodig om het huwelijk te laten slagen?

“Het is verstandig om echt de tijd te nemen om elkaar te leren kennen en elkaars uitgangspunt te begrijpen. De wereld van de zorgverzekeraar is echt anders dan die van de gemeente. Het is net als bij een echt huwelijk: in het eerste jaar moet je een beetje wennen aan de nieuwe situatie. De verzekeraar is gewend om te werken vanuit een verzekeringsstelsel. Hij is geboden aan een wet en kan niet zomaar premiegeld dat is bedoeld om mensen te verzekeren investeren in andere domeinen. Aan de kant van de gemeenten is er sprake van enorme tekorten in het sociaal domein. Aan de ene kant moeten we proberen te innoveren, maar aan de andere kant hebben we serieuze financiële problemen. Het is goed om van elkaar te begrijpen wat er speelt, om met goede verwachtingen aan de samenwerking te beginnen.
Stel jezelf de vraag: waar is de andere partij verantwoordelijk voor? Waar heeft hij geld voor? Als je dat weet, kun je van daaruit veel makkelijker stappen zetten en afspraken maken.

Hoe je dat doet? Simpelweg door het uit te leggen en door elkaar op te zoeken. Het is belangrijk dat je elkaars uitgangspunten kent voordat je begint met de vraag ‘wat kun je voor mij doen?’. Als je daarmee begint, raak je snel geïrriteerd omdat je tegen belemmeringen aanloopt. Als je ervan uitgaat dat er aan de andere kant van de tafel ook randvoorwaarden gelden, levert dat begrip op.
Op deze manier zie je mooie voorbeelden ontstaan. In mijn regio is er in samenwerking met een verzekeraar gewerkt aan het terugdringen van wachtlijsten via een transfertafel. Daarnaast hebben we gewerkt aan een sociale benadering van dementie, waarbij we niet alleen naar het medische gedeelte keken, maar juist het gezin en de wijk betrokken. Dat levert een prettiger leven op én een financiële besparing. Rondom overgewicht hebben we een proeftuin Gezond Gewicht gestart samen met Zilveren Kruis. Meer dan 50% van de Rotterdammers kampt met overgewicht. In de proeftuin proberen we te voorkomen dat er chronische aandoeningen ontstaan.”

Hoe kijkt u vooruit naar de komende jaren?

“Wat ik ons allemaal gun is geduld. We zijn in een hectisch jaar gestart met corona. We weten van de decentralisaties in 2015 dat het een aantal jaar heeft geduurd voordat we dat goed in de vingers hadden. Dat geldt voor deze regionale samenwerking ook. We weten dat het gunstig en nuttig is, maar daarnaast moeten we elkaar gunnen dat het tijd nodig heeft. Het is een proces van jaren, daar moeten we eerlijk in zijn.
Vanuit het Rijk hebben we een aantal randvoorwaarden nodig om de samenwerking tot een succes te maken. Het Rijk werkt er nu aan om vanuit de Wlz ook te kunnen investeren in de Wmo. Dat helpt bijvoorbeeld om te zorgen dat er nieuwe vormen van verplegen aan huis kunnen ontstaan. Maar zo’n zelfde regeling bestaat nog niet voor de Zvw. Het is niet mogelijk om middelen uit de Zorgverzekeringswet zomaar in te zetten voor dit soort regionale deals. Het helpt als de Zorgverzekeringswet daar de mogelijkheid toe biedt, dan kunnen we samen innoveren. Ik heb er vertrouwen in dat dit gewijzigd zal worden. Als het nieuwe kabinet preventie en samenwerking in de regio serieus neemt, dan kunnen ze niet anders.”