Dat veel maatschappelijke opgaven ondergrondse ruimte nodig hebben en invloed hebben op de bodemkwaliteit, is bekend. Veel minder bekend zijn de kennisvraagstukken die daardoor op de gemeentelijke tafel terechtkomen. En relaties met kennisinstituten zijn voor veel gemeenten niet vanzelfsprekend. Om hierin te voorzien heeft het Directeurenoverleg Bodem (IenW, VNG, IPO en UvW) besloten tot een nationale kennisinfrastructuur met meerdere regionale kennisnetwerken.

7 regio’s ontwikkelden in de periode tot november 2022 hun regionale schakelfunctie bodem. Met die schakelfunctie gaan ze voorzien in de behoefte van gemeenten aan kennis over de verschillende uitdagingen voor overheden, zowel boven als in de bodem. 

Lees de eindrapportage van het pilotprogramma

Om welke uitdagingen gaat het?

In gemeenten en de regio liggen grote opgaven voor woningbouw, duurzame energie, vergroening, klimaatadaptatie en kringlooplandbouw. Deze opgaven doen een groot beroep op de (nog schaars beschikbare) ruimte, zowel boven als onder het maaiveld. Voor de bodem leidt dat tot nieuwe en soms ook zeer complexe vraagstukken, zowel ordenings- als kwaliteitskwesties. Voorbeelden zijn:

  • Grote steden willen meer regie op de ondergrondse inrichting in de stad, omdat de ondergrondse ruimte in delen van de stad schaars is.
  • De energietransitie vraagt veel ruimte in de bodem, zowel voor nieuwe installaties als voor ondergrondse infrastructuur.
  • Gemeenten willen in hun klimaatadaptatieplannen gebruikmaken van natuurlijke eigenschappen van de bodem, zoals voor waterberging en vergroening.
  • Er zijn problemen met kwetsbare bodems, bijvoorbeeld door bodemdaling, verdroging of verzilting. Deze kwetsbaarheid zal uiteindelijk leiden tot andere of minder gebruiksfuncties in een gebied.

Van samenspel van meerdere werkvelden naar systeemaanpak

In de huidige situatie is het beheren van de bodem een samenspel tussen verschillende werkvelden, zoals archeologie, ongesprongen oorlogsresten, bodemverontreiniging, ondergrondse infrastructuur, grondwaterbeheer, bodemvruchtbaarheid/biodiversiteit. Zowel de Omgevingswet als de toenemende druk op de ondergrondse ruimte maakt het noodzakelijk om de samenhang tussen deze werkvelden op te zoeken. Voor de afstemming tussen wat boven en onder het maaiveld gebeurt, geldt hetzelfde. Een systeemaanpak waarin de bodem een van de lagen in een lagenbenadering is, naast occupatie en netwerken, is essentieel voor gemeenten om hun opgaven te realiseren en betaalbaar te houden. De daarvoor beschikbare kennis is hard nodig op die plekken waar besluiten worden genomen.

Bestaande en nieuwe kennis beschikbaar maken

De kennis die nodig is voor deze uitdagingen en het samenspel daartussen is aanwezig, maar niet altijd op de plek waar deze nodig is. Gemeenten hebben de kennis niet in eigen huis of hebben deze sporadisch nodig. In de regio kan die kennis er wel zijn, bijvoorbeeld bij een buurgemeente, de omgevingsdienst of bij bedrijven. En Nederland kent meerdere kennisinstituten die deze kennis ook hebben, maar deze vooral inzetten voor vraagstukken vanuit het rijk of provincies.

Hoe gaan regionale schakelfuncties bijdragen?

Regionale schakelfuncties gaan helpen om deze kennis beter beschikbaar te maken. Daarvoor is het nodig dat deze platforms in de regio hun weg weten te vinden en ingezet worden bij opgaven, planvorming en projecten. De 7 regio’s hebben hun plannen ontvouwd, over hoe zij een structureel aanwezige en regionaal verankerde kennisinfrastructuur willen bereiken. Deze plannen zijn in de periode tot november 2022 uitgewerkt en toegepast. 

Rol van de VNG

De VNG leidt het Programma Regionale schakelfuncties bodem, op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Daarvoor is circa € 1 miljoen beschikbaar gesteld. 

In eerste instantie zijn de regionale schakelfuncties gericht op bodem, grondwater en de ondergrondse ruimte, mogelijk dat later naar een bredere scope wordt gewerkt. De regionale schakelfuncties zijn bovendien onderdeel van een nationale kennisstructuur bodem in wording. De uitwerking van de nationale structuur zal oplopen met het programma met regionale schakelfuncties.

Om welke regio’s gaat het?

  • Drenthe
  • Flevoland
  • Fryslân
  • Gelderland
  • Noord-Brabant
  • Noord-Holland
  • Twente

De 7 regio’s werken vanuit bestaande netwerken voor de bodem. 

Lerend ontwikkelen

De 7 regio’s hebben met elkaar afgesproken samen te willen leren. De leerthema’s zijn hieronder opgesomd en zijn onderling verdeeld. De regio’s komen regelmatig samen om hun leerervaringen te delen.

1.    Bestuur en verankering
a)    Hoe zorgen we voor bestuurlijk draagvlak?
b)    Wat zijn mogelijkheden van verankering in het gebied?
c)    Inbedding in netwerken: wie hebben rollen en verantwoordelijkheden 

2.    Organisatie en rol van een regionaal schakelpunt (RSP)?
a)     Wat is de rol van de RSP in de regio, bijvoorbeeld faciliterend, coördinerend, regisserend?
b)    Welke rol hebben de provincie, waterschappen, gemeenten en andere actoren?
c)    Hoe wordt het RSP gefinancierd?
d)    Hoe wordt het RSP bemensd?

3.    Informatie- en communicatiekanalen
a)    Wat zijn de optimale communicatiekanalen voor overleg, ophalen kennisbehoeften, informatiestromen, kennis delen et cetera? 

4.    Schaalniveau
a)    Wat is het schaalniveau waarop zo’n regionale kennisschakel acteert? Mogen en kunnen daar schaalverschillen in bestaan? Wat maakt een bepaalde schaal de juiste schaal? 

5.    Inhoudelijke focus
a)    Wat is de inhoudelijke focus van een regionale kennisschakel? Opties zijn:

  • Uitgaan van de maatschappelijke opgaven: wat is de impact van hun ruimteclaims op het functioneren van het bodem- en watersysteem en hoe kunnen we daar ruimtelijk op sturen? 
  • Uitgaan van bodemopgaven in de regio: waarbij we qua focus kunnen variëren van smal (bijvoorbeeld bodemchemie) naar breed (bodemkwaliteit: chemisch, ecologisch, fysisch, energetisch).
  • Een bodemopgave is vergelijkbaar met andere maatschappelijke opgaven waar een regio voor staat. Tussen opgaven zijn er uiteraard verschillen in prioriteitsstelling.

6.    Data- en kennisbronnen
a)    Op welke wijze kunnen data- en kennisbronnen in de regio worden aangesproken?
b)    Wat zijn mogelijkheden om data- en kennisbronnen van buiten de regio te betrekken in beslissingen die binnen de regio moeten worden genomen?
c)    Hoe kunnen vernieuwende producten en tools (zoals uit Bodembeheer van de toekomst) toegepast worden in de regionale kennisinfrastructuur?

7.    Samenwerking regionaal
a)    Hoe kunnen andere relevante overheden een plek krijgen in de regionale kennisinfrastructuur?
b)    Hoe kan het regionale bedrijfsleven (industrie, netwerkbedrijven et cetera) een plek krijgen in de regionale kennisinfrastructuur?
c)    Hoe kunnen regionale kennisinstellingen en onderwijs (universiteiten, hogescholen) een plek krijgen in de regionale kennisinfrastructuur?

8.    Relatie nationaal
a)    Hoe worden regionale kennisschakels ingebed in een nationale kennisinfrastructuur?