Het rijk en de VNG werken aan de Hervormingagenda jeugdzorg. Deze wordt naar verwachting dit najaar afgerond. Vooruitlopend hierop zijn voor de jaren 2022 en 2023 al aanvullende, incidentele middelen toegevoegd aan het gemeentefonds, in lijn met de financiële reeks van de uitspraak van de Commissie van Wijzen (CvW). Naast de besparingsopgave die volgt uit de uitspraak van de Commissie van Wijzen heeft het kabinet besloten tot het realiseren van de aanvullende besparing van structureel € 511 miljoen. De Rijksoverheid heeft de verantwoordelijkheid om deze de besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Het gaat daarbij om maatregelen waardoor gemeenten minder middelen nodig hebben of waarbij alternatieve inkomsten gegenereerd worden (bijvoorbeeld door middel van de invoering van een eigen bijdrage). Ook draagt het rijk het budgettaire risico ingeval (een deel van) deze maatregelen geen of niet tijdig doorgang vinden.

De VNG , het IPO en het rijk erkennen de noodzaak om op deze ontwikkelingen te anticiperen en aanvullende afspraken te maken ten aanzien van de te verwachten ruimte in de gemeentelijke begroting aanvullend op de meicirculaire. We spreken daarom het volgende af:

  • Gemeenten mogen in de jaarschijven 2024 tot en met 2026 de middelen die op de aanvullende post zijn gereserveerd meenemen in hun meerjarenraming (deze middelen zijn nog niet verwerkt in het Gemeentefonds). Concreet gaat het om respectievelijk € 1.265 miljoen, € 758 miljoen en € 367 miljoen (zie tabel).
  • Daarnaast mogen gemeenten in hun begroting rekening houden met een besparing van € 100 miljoen in 2024, € 500 miljoen in 2025, € 500 miljoen in 2026 en vanaf 2027 € 511 miljoen structureel als gevolg van maatregelen die het Rijk zal uitwerken.

Het gaat hier om afspraken die gehanteerd worden voor het toezicht op de meerjarenraming in de gemeentebegroting voor 2023.

Uit de Hervormingsagenda volgt een combinatie van een set van maatregelen en een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel wordt gerealiseerd. De aanpassingen van de ramingen vormen geen budgettaire garantie.

De provincies vervullen de wettelijke toezichttaak naar de gemeenten en het is uiteindelijk aan de weging door de colleges van Gedeputeerde Staten.

Nadere uitwerking

  • Voor het financieel toezicht gelden verder onverminderd de uitgangspunten van het Gemeenschappelijk Toezichtskader.

  • De vertaling van de genoemde bedragen naar gemeentelijk niveau is aan de gemeenten zelf (eventueel in overleg met de toezichthouder), bijvoorbeeld op basis van het aandeel in het cluster jeugd van de Algemene Uitkering.

Tabel diverse reeksen

De omvang van de aanvullende post (AP) is gelijk aan de reeks van de commissie van wijzen (CvW) verminderd met de opbrengst van de maatregelen hervormingsagenda (HA) en de extra korting uit het coalitieakkoord (CA).

  2023 2024 2025 2026
uitgangspunt CvW t.a.v. tekort gemeenten 1828 1828 1828 1828
Te dekken met maatregelen in hervormingsagenda conform CvW 374 463 570 961
A: Resterend tekort gemeenten 1454 1365 1258 867
Aanvullende maatregelen (besparing) CA1   100 500 500
B: Toegevoegd aan algemene uitkering Gemeentefonds/uitvoering HA 1445 gemeenten
9 VWS
     
Gereserveerd op AP   1256 758 367
Mee te nemen door gemeenten 2023 2024 2025 2026
Lager te ramen   100 500 500
Raming middelen   1265 758 367

Meer informatie