Een speciaal team voor de steun aan gedupeerde ouders? Gemeente Utrecht maakte een andere keus. Zij besloten om de bestaande organisatie uit te breiden met de benodigde kennis. Het argument: “Door op dezelfde manier te blijven werken, kunnen de inwoners op de vertrouwde manier ondersteuning vinden én krijgen”.  

Jaartal

2023

Gemeente

Toen bleek dat het aantal gedupeerde ouders veel groter was dan eerder werd aangenomen, stond de gemeente Utrecht voor een lastige keuze: het inrichten van een aparte projectorganisatie voor het bieden van brede steun, of niet? Bos: “We besloten om dat niet te doen. Als we hadden gekozen voor een projectorganisatie met een speciaal team voor steun aan gedupeerde ouders, dan had dat een aantal voordelen bij de financiële verantwoording en het delen van informatie en kennis.” Toch maakte Utrecht een andere keuze. Waarom?  

Eenvoud 

De keuze die gemeente Utrecht maakte, was om de extra middelen en mensen die nodig waren, in te bedden in de reguliere organisatie. “Eenvoud is een van de leidende principes van onze gemeente, ook als het aankomt op het leveren van zorg. Dat betekent zo min mogelijk versnippering. Toegang tot hulp in onze gemeente moet eenvoudig zijn en dus kozen we ervoor om geen nieuwe routes toe te voegen aan onze dienstverlening. Wat we dus hebben gedaan, is de bestaande buurtteams uitbreiden met specialistische kennis”, vertelt Bos.  

 Misschien wel de belangrijkste reden om voor deze aanpak te kiezen, is dat de hulp aan een gezin zo steeds een vast gezicht heeft. “In een projectorganisatie wordt na afloop van het project het werk overgedragen. En dat wilden we niet.” Gezinswerker Tom van der Eijk vult aan: “Wij willen in Utrecht als generalisten werken en iedereen altijd dezelfde ingang bieden en dat blijven we ook doen. We willen een gezin straks niet doorzetten naar iemand anders. Het systeem heeft mensen ontzettend hard geraakt, en hun vertrouwen in de systeemwereld is daardoor weg. Dat vraagt om stabiliteit. Wij kunnen niet meer goedmaken wat er is gebeurd, maar we kunnen wel meewerken aan de eerste stap naar voorzichtig herstel.”  

Maatwerkpotje 

De vierhonderd gezinswerkers van de Utrechtse buurtteams zijn in dienst bij Lokalis (ambulante basishulp voor jeugd en gezinnen). Daarnaast bedient Stichting Buurtteamorganisatie Sociaal Utrecht (BTO Sociaal) de groep ouderen en inwoners van 18 jaar en ouder zónder kinderen. Speciaal voor gedupeerde ouders heeft de gemeente een ‘toeslagenherstelpotje’ gemaakt voor maatwerk. Bijvoorbeeld voor een wasmachine, of voor een opleiding die nooit gevolgd kon worden. Gezinswerkers, een medewerker van Werk en Inkomen, en de sociaalraadslieden bepalen onderling snel en pragmatisch of een ouder recht heeft op geld uit dat potje. Ze lichten de casus geanonimiseerd toe in een besloten app-groep, die speciaal voor dat doel is aangemaakt. Voor bedragen boven de 5000 euro is er goedkeuring nodig van een manager van een buurtteam, een projectleider en een manager van Werk & Inkomen. Van der Eijk: “Bij 3 keer ‘ja’ is het een ‘go’.” Doen wat nodig is, was al een van de leidende principes van onze gemeente. Van der Eijk: “We zetten daarin nu nog een extra stap, namelijk werken aan het herstel van vertrouwen en perspectief van getroffen gezinnen.” 

Specialisten en generalisten  

De buurtteams werken nauw samen met de medewerkers van de gemeente. Van der Eijk is erg te spreken over de prioriteit die gezinswerkers van hen krijgen. “Wanneer wij aangeven dat het om een toeslagenouder gaat, zetten zij meteen een stap extra. Hoe druk ze het ook hebben. Dat geldt ook voor de schuldhulpverlening en voor specialistische jeugdhulp.” Gemeente Utrecht heeft ook een sociaal raadsman aangesteld die op de hoogte is van alle juridische en fiscale aspecten rondom de hersteloperatie kinderopvangtoeslag en de beschikbare steun vanuit de VNG. De buurtteams weten waar al die specialistische kennis te vinden is. “Niet iedereen hoeft zelf een 10 te scoren op kennis”, zegt Van der Eijk. “Voordat de VNG alle informatie samenbracht op hun website, hadden wij zelf ook al een online platform gemaakt met informatie en antwoorden op veel gestelde vragen. Veel van wat we weten, is daar nog steeds beschikbaar.”