Laatst bijgewerkt: 4 juni 2025

In de proeftuinen Twente en Hart van Brabant was het Bibob-onderzoek onderdeel van het inkoopproces voor de Wmo ondersteuning en de Jeugdhulp. Alle zorgaanbieders zijn gescreend. De Bibob maakte onderdeel van deze screening uit. Hieronder vindt u een viertal vragen die al werkende weg in de uitvoering van deze screening naar voren zijn gekomen. De antwoorden zijn tot stand gekomen in samenwerking met Bibob- deskundigen.

Wat is informatie

Het begrip informatie wordt in dit document gedefinieerd als het geheel van:

  • Persoonsgegevens; 
    en
  • Gevoelige gegevens die uit het Bibob-onderzoek komen.

Deze vraag is uitsluitend gericht op de situatie waarin een gemeente al een contract heeft met een zorgaanbieder. Want een toezichtsonderzoek mag alleen uitgevoerd als er een contract is.

Het uitvoeren van een Bibob-onderzoek en een toezichtsonderzoek, zijn twee afzonderlijke bevoegdheden en mogen daarom ook zeker parallel lopen. 

Er mag slechts beperkt informatie tussen de Bibob-coördinator1 en de toezichthouder worden gewisseld. Vanuit de wet Bibob (artikel 28) rust er een geheimhoudingsplicht op de informatie die is verkregen uit het Bibob-onderzoek. Deze informatie mag dus ook niet gedeeld worden met interne collega’s die geen betrokkenheid hebben bij het Bibob-onderzoek.

Wat wel mag worden gedeeld met de toezichthouder:

  • dát er een Bibob-onderzoek zal worden uitgevoerd;
  • bij aanvang van het Bibob-onderzoek de naam van de betreffende zorgaanbieder. Ook als het een eenmanszaak betreft;
  • de conclusie van het Bibob-onderzoek: is er al dan niet sprake van een ernstige mate van gevaar. 

1 Daar waar in dit document gesproken wordt van een Bibob-coördinator, kan dat ook een Bibob-adviseur, een Bibob-medewerker of een Bibob-onderzoeker zijn.

Een hoofdaannemer mag altijd informatie delen met het bevoegd gezag2. Het is wel aan het bevoegd gezag om ook daadwerkelijk te toetsen of deze informatie op waarheid berust. 

Het college van B&W of degene aan wie de bevoegdheid is gemandateerd om daarover te besluiten (het bevoegd gezag), kan te allen tijde besluiten om een Bibob-onderzoek naar de onderaannemer te gaan uitvoeren. Het bevoegd gezag zal alleen het Bibob-besluit delen met de hoofdaannemer. Dat besluit kan zijn om:

  • geen contract aan te gaan;
  • het contract te verbreken;
  • een contract onder voorwaarden aan te gaan.

Tip: leg in de inkoopvoorwaarden vast dat een hoofdaannemer de onderaannemer vooraf toetst en na afweging aanmeldt bij het bevoegd gezag. Pas na toetsing door en akkoord van het bevoegd gezag wordt de onderaannemer gecontracteerd.

2 In de regio Twente hebben de 14 colleges negen gemeentelijke medewerkers aangewezen om de Bibob uit te voeren en de uitvoering van de Bibob in het inkoopproces belegd bij de Organisatie voor Zorg en Jeugdhulp. Deze organisatie maakt onderdeel uit van de Gemeenschappelijke Regeling Samen Twente.

De Bibob behoeft niet te worden vastgelegd in een verordening. Wel in het lokale beleid. De mogelijkheid voor een Bibob-screening en een Bibob-onderzoek3 moet voorts zijn vastgelegd in de inkoopdocumenten en in de contracten van de gemeente met de Wmo- en Jeugdhulpaanbieders. In de gestandaardiseerde Wmo en Jeugdhulp contracten van de VNG is de mogelijkheid van Bibob opgenomen.  

Grondslag voor een Bibob-onderzoek is de wet Bibob. De wijze waarop je invulling aan de Bibob geeft, leg je vast in lokale beleidsregels. Verder is een goede werkinstructie van belang waarbij de onderscheiden stappen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de professionals in het proces goed in beeld worden gebracht. Inclusief het publiceren van het lokale Bibob-beleid.
De Bibob-coördinator registreert na het besluit van het bevoegd gezag de zorgaanbieder met het besluit in het Landelijk Bibob-register.

Tip: Onderdeel van de werkinstructie is het mandaatregister. Zorg dat dit register goed op orde is. 

3 Van Bibob-screening wordt gesproken als de Bibob onderdeel uitmaakt van het inkoopproces van Wmo of Jeugdvoorzieningen. Twente heeft daar een KIT voor ontwikkeld. Een Bibob-onderzoek is het onderzoek op grond van de Wet Bibob.

Ja, dat mag. Het bevoegd gezag mag op grond van de Wet Bibob uitvoering geven aan de wet. De wijze waarop daar uitvoering aan zal worden gegeven, moet worden vastgelegd in lokale beleidsregels. Wil je risico gestuurd toetsen? Met een steekproef? Of juist tijdens het inkoopproces? Leg het vast in lokaal beleid. 

Bovendien moet iedereen die het betreft, vooraf kunnen weten hoe de wet Bibob wordt toegepast in de desbetreffende gemeente. Dat kan met een artikel op de gemeentelijke website.

Het college is, in het geval van overheidsopdrachten, het bevoegd gezag. Het Bibob-onderzoek wordt uit naam van het college uitgevoerd. Daarom mag het volledige onderzoek inclusief de motivatie om te komen tot het advies, met hen gedeeld worden. Het college neemt immers het  besluit en moet daarom alle informatie kunnen afwegen om tot een besluit te komen. 

Het Bibob-advies is volgens de Europese aanbestedingswet niet dwingend en de Bibob-coördinator is, als het om Bibob in de zorg gaat, adviseur en adviseert het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag neemt op basis van dat advies een besluit. Het te nemen besluit staat omschreven in het antwoord op vraag twee.