Bij het behandelen van de Hervormingsagenda op 14 juni 2023 heeft de ALV van de VNG de motie Nissewaard aangenomen. In deze motie werd de VNG opgeroepen om 'in overleg met het rijk en het IPO te komen tot een duidelijke toelichting voor gemeenten hoe ze de financiële afspraken Hervormingsagenda Jeugd voor de jaren vanaf 2026 kunnen verwerken in de meerjarenbegroting'. Daarbij moet 'expliciet duidelijkheid worden gegeven over de afspraak over € 650 miljoen en de € 380 miljoen en over de rol van de deskundigencommissie'. 

De VNG geeft met deze pagina invulling aan de motie. 

Er zijn 2 belangrijke aandachtspunten voor gemeenten om de met betrekking tot hoe financiële meerjarenreeks jeugd in begroting te verwerken:

  1. Besparingspotentieel € 1 miljard Hervormingsagenda
  2. Aanvullende besparingsopgave € 511 miljoen Rutte IV

Besparingspotentieel € 1 miljard Hervormingsagenda

Gemeenten moeten in begroting rekening houden met een totale besparing van € 1 miljard 

De maatregelen zoals opgenomen in de Hervormingsagenda tellen op tot een besparingspotentieel van ongeveer € 1 miljard vanaf het jaar 2026. Dit potentieel is zo goed als mogelijk kwantitatief gevalideerd. Voor een deel van de maatregelen (ruim € 650 miljoen) is er overeenstemming tussen het rijk en de VNG over de mogelijke haalbaarheid van deze maatregelen. Voor de overige € 380 miljoen is de raming van een aantal voornemens en maatregelen met meer onzekerheden omgeven met betrekking tot de opbrengst en uitharding daarvan. Over deze onzekere besparing is specifiek het volgende vastgesteld in de Hervormingsagenda: 'Specifiek geldt dat er overeenstemming is dat het rijk met ondersteuning van gemeenten een nadere afbakening van de reikwijdte van de jeugdhulpplicht vaststelt, wat in belangrijke mate dit laatste deel van de besparing moet realiseren.'

Geen onderscheid tussen de besparingen

Gemeenten moeten bij het opstellen van hun begrotingen invulling geven aan de totale beoogde besparing van € 1 miljard. De VNG heeft hierover afgestemd met het ‘Landelijk vakberaad gemeentefinanciën’ van de provinciale toezichthouders. Dit vakberaad van de toezichthouders heeft uitgesproken dat het hen nu te ver gaat om rekening te houden met het gemaakte onderscheid tussen de € 650 miljoen aan maatregelen waar overeenstemming over de mogelijke haalbaarheid is en de overige € 380 miljoen met meer onzekerheden. Met het instemmen met de Hervormingsagenda hebben gemeenten namelijk uitgesproken de totale besparing te willen realiseren, ondanks het feit dat de onderbouwing van dit laatste deel besparingen meer betwist is. Dit is daarom ook zo in het gemeentefonds ingeboekt en gemeenten moeten vervolgens ook plannen maken om dit te realiseren. Bij tegenvallende besparingen kan de deskundigencommissie hierover adviseren (zie hieronder).

Aanvullende post

Met het afsluiten van de Hervormingsagenda zijn de aanvullende middelen voor de jaren 2024 en 2025 toegevoegd aan het gemeentefonds. Gemeenten moeten bijbehorende baten en lasten op realistische wijze in een structureel sluitende begroting verwerken. Voor 2026 en verder heeft het rijk een deel van de compensatie nog op de aanvullende post in de rijksbegroting staan (zie tabel hieronder, dit gaat om de € 284 miljoen en € 211 miljoen in respectievelijk 2026 en 2027). De toevoeging aan het gemeentefonds van de aanvullende middelen voor jeugdzorg voor 2026 en verder vindt plaats na het advies van de deskundigencommissie en de besluitvorming daarover. De provinciale toezichthouders zijn al eerder akkoord gegaan met het verwerken van een stelpost zoals weergegeven in onderstaande tabel in de meerjarenraming van 2026 en 2027 bij de beoordeling van de begroting 2024.

Deskundigencommissie geeft zwaarwegend advies

Volgens het advies van de Commissie van Wijzen wordt er een deskundigencommissie ingesteld. Deze commissie zal een zwaarwegend advies geven aan het bestuurlijk overleg ten aanzien van de uitvoering van de maatregelen en de gepleegde inspanningen, mede ook in relatie tot de uitgavenontwikkeling. Het kan voorkomen dat de beoogde besparingen niet in zijn geheel en/of pas later dan gepland gerealiseerd worden. Ook kan vanwege andere redenen een kostenoverschrijding boven het overeengekomen meerjarig financieel kader plaatsvinden (bijvoorbeeld onvoorziene factoren). De deskundigencommissie zal een zwaarwegend advies geven aan het bestuurlijk overleg ten aanzien van de uitvoering van de maatrege­len en de gepleegde inspanningen, ook in relatie tot de uitgavenontwikkeling (‘mid-term review’).

Advies over afwijkende uitgavenontwikkeling

De commissie wordt gevraagd in januari 2025 en januari 2028 een advies uit te brengen over onder andere hoe om te gaan met een uitgavenontwikkeling die afwijkt van het overeengekomen meerjarig financieel kader. De commissie kan hierbij adviseren over:

  • voorstellen voor bijsturing of andere maatregelen om het financieel kader (alsnog) te realiseren 
  • wie verant­woordelijk is voor het dekken van eventueel ontstane tekorten, conform artikel 108 van de Gemeentewet.

Door de timing van de adviezen (die in januari 2025 en januari 2028 worden opgeleverd) kunnen eventuele uitkomsten verwerkt worden bij de VJN 2025 en 2028. Hierbij zal het advies in 2025 betrekking hebben op de inspanningen en eventuele tekorten in de jaren 2023 en 2024 en zal het advies van 2028 betrekking hebben op de jaren 2025 t/m 2027. De deskundigencommissie kan er ook voor kiezen om de navolgende jaren in haar adviezen te betrekken (bijsturing). Het advies in januari 2025 is mede bepalend voor de reeks vanaf 2026: pas na dit advies en besluitvorming daarover worden de aanvullende middelen vanaf 2026 toegevoegd aan het gemeentefonds. 

Hierbij geldt dat alle voornemens en maatregelen samen invloed hebben op de feitelijke uitgavenontwikkelingen. De effecten van de afzonderlijke voornemens en maatregelen zijn gaandeweg moeilijk te onderscheiden op de totale uitgavenontwikkeling. Daarom bekijkt de commissie vooral de ontwikkeling van de totale uitgaven ten opzichte van het meerjarig financieel kader en niet het effect per maatregel, al kan de commissie op het niveau van inspanningen wel nauwkeuriger kijken naar de inspanningen die partijen al dan niet hebben gedaan.

Aanvullende besparingsopgave € 511 miljoen Rutte IV

In het coalitieakkoord Rutte IV is een aanvullende besparing in het kader van de Jeugdwet van structureel € 511 miljoen opgenomen. In de Hervormingsagenda is afgesproken dat deze voor rekening en risico van het rijk is en buiten de Hervormingsagenda valt. 

Volgens de afspraken van de Hervormingsagenda laat het rijk tijdig weten of deze maatregelen worden doorgezet. Als dat niet zo is, en de kosten voor gemeenten worden niet lager, dan worden gemeenten daarvoor via het gemeentefonds gecompenseerd. Hierover wordt duidelijkheid gegeven uiterlijk in het voorjaar van het voorafgaande jaar waarin de aanvullende besparingen zijn opgenomen. Als de maatregelen wel worden doorgezet, moet het rijk gemeenten daar op tijd over informeren en moeten gemeenten hun medewerking verlenen aan het uitvoeren van de aanvullende maatregelen.

De provinciale toezichthouders hebben eerder hierover een richtlijn uitgebracht voor de begroting van gemeenten. Gemeenten mogen in de jaarschijven 2026 en 2027 rekening houden met lager te ramen uitgaven oplopend tot € 511 miljoen structureel zoals weergegeven in onderstaande tabel.

Verwerking in begroting

Samenvattend: van gemeenten wordt verwacht dat zij op realistische wijze hun aandeel van de totale besparing van € 1 miljard (zonder onderscheid tussen € 650 miljoen en € 380 miljoen) in de begroting verwerken. 

Om dit technisch te verwerken mogen gemeenten de 2 stelposten opnemen in hun begroting (in lijn met wat er bij de begroting 2023 mocht). Dit gaat om een stelpost met hoger te ramen middelen met betrekking tot de reeks van de Commissie van Wijzen en om een stelpost met met lager te ramen uitgaven met betrekking tot de € 511 miljoen uit het coalitieakkoord Rutte IV (zie ook de onderste 2 regels van de tabel).

De gemeente moet hierbij rekenen met het eigen gemeentelijke aandeel van deze totale stelpost. Dit kan worden bepaald op basis van het eigen aandeel in het cluster jeugd van het gemeentefonds.

 

 

2024

2025

2026

2027

 

Tekort Commissie van Wijzen reeks

1.828

1.828

1.828

1.828

 

Maatregelen Hervormingsagenda

-374

-374

-961

-1.017

 

Maatregelen aanvullende besparing € 511 miljoen

0

-500

-500

-511

 

Aanvullende middelen

1.454

954

367

300

 

 

 

 

 

 

 

Uitvoeringskosten Hervormingsagenda

-9

-9

-9

-9

 

Centrale investeringen

-82

-86

-74

-80

 

 

 

 

 

 

 

Naar Gemeentefonds (overgeheveld bij Voorjaarsnota 2023)

1.363

859

 

 

 

Aanvullende middelen Jeugd op de aanvullende post rijk (minus uitvoeringskosten HA en centrale investeringen)

 

 

 284

211 

 

 

 

 

 

 

 

Stelposten op te nemen in begroting bovenop circulaire:

 

 

 

 

 

Stelpost hoger te ramen middelen (m.b.t. reeks CvW/€ 1 miljard)

 

 

284

211

 

Stelpost lager te ramen uitgaven (m.b.t. € 511 mln Rutte IV)

 

500

500

511