Een stichting wordt veelal opgericht voor het borgen van een ideëel, maatschappelijk of sociaal doel. Een stichting heeft geen winstoogmerk, dat wil zeggen dat de stichting niet tot doel mag hebben winst uit te keren aan de oprichters of andere betrokkenen.

Oprichting

Een stichting wordt bij notariële akte opgericht. In de notariële oprichtingsakte moeten de statuten worden opgenomen. De invulling en uitwerking van de interne organisatie van de stichting wordt aan de oprichters overgelaten. Wijzigingen of aanvullingen van de statuten kunnen later alleen bij notariële akte plaatsvinden.

Een stichting heeft, anders dan een vereniging, geen leden. De inrichting van een stichting is in grote mate vrij te bepalen. De wet schrijft alleen voor dat een stichting een bestuur heeft. De statuten kunnen daarnaast in meerdere organen voorzien. Zo kan een stichting een raad van toezicht/raad van commissarissen hebben.

Inrichting

Het bestuur bestuurt de stichting en heeft de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken. Alleen als dit in de statuten staat, is het bestuur bevoegd om te besluiten tot onder meer het aangaan van overeenkomsten tot koop en verkoop van registergoederen, tot het vestigen van een hypotheek of tot borgstelling (artikel 2:291 BW). Als de statuten deze bevoegdheden niet aan het bestuur toekennen, is er geen orgaan bevoegd om tot deze handelingen te besluiten. Als dat problemen geeft, dan moeten de statuten worden aangepast (artikel 2:294 BW). Als er een raad van commissarissen of een raad van toezicht is, houdt deze toezicht op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de stichting.

Wetsartikelen