De sociaaleconomische status van een wijk geeft een belangrijke indicatie van hoe het met de wijkbewoners gaat. In de zogeheten nieuwe SES-WOA scores van het CBS wordt deze status bepaald door de financiële welvaart, het opleidingsniveau en het recente arbeidsverleden van huishoudens. Deze zaken bepalen mede hoe mensen kunnen deelnemen in de samenleving. Hoe kun je daar als gemeente mee aan de slag? In Rotterdam verbinden ze de harde cijfers met de beleving van de Rotterdammers. Dat blijkt waardevol.

Wie de top 25 kwetsbare wijken van Nederland aan de hand van de nieuwe CBS-cijfers bekijkt, ziet opvallend genoeg Rotterdam niet terugkomen. Wel staat de havenstad op de tweede plek in de ranglijst van top 25 van kwetsbaarste gemeenten. Volgens Wim van der Zanden, onderzoeker bij de afdeling OBI (Onderzoek Business Intelligence) komt dat omdat Rotterdam qua spreiding van de SES-WOA scores misschien wel de meest heterogene stad is van het land. “We hebben hele welvarende wijken als Hillegersberg, Kralingen en Kop van Zuid. Die vormen een contrast met arme wijken als Feijenoord, Tarwewijk en Crooswijk.”

Van der Zanden is blij met de nieuwe cijfers. “We krijgen veel vragen over hoe het gaat in de wijken. De SES-WOA cijfers zijn een belangrijk onderdeel om meer te weten over de sociaaleconomische status van huishoudens in de wijken. Voorheen hadden we altijd de cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), maar die worden al lang niet meer geconstrueerd. Toen die wegvielen zag je dat iedereen zijn eigen afbakening ging maken. Het is fijn dat er nu weer een landelijke standaard is waarmee we kunnen benchmarken als gemeente en onze positie kunnen bepalen in vergelijking tot andere gemeenten.”

Gericht beleid en inzet

Het doel van de herontwikkeling van de CBS-cijfers is immers om nog meer inzicht te krijgen in de sociaaleconomische status en mogelijke kwetsbaarheid binnen wijken en buurten in ons land. Zo kunnen overheden meer gericht beleid en inzet ontwikkelen en kunnen ze beter verschillen tussen wijken op het gebied van leefbaarheid, brede welvaart, participatie, welzijn en gezondheid analyseren.

Ook in Rotterdam gaan ze bij de afdeling Onderzoek Business Intelligence aan de slag met de SES-WOA cijfers, voornamelijk om beleidstrajecten met onderzoek te voeden, vertelt Van der Zanden. Hij is blij dat de scores kijken naar meerdere dimensies in de sociaaleconomische status van wijken. “De combinatie van welvaart, opleidingsniveau en arbeidspositie maakt het mogelijk om goede analyses te maken. Je kunt verschillen binnen de eigen stad laten zien, verschillen tussen wijken die sociaaleconomisch hoger of lager scoren, maar ook vergelijkingen maken met andere steden. Zo willen we de nieuwe cijfers ook gaan gebruiken vanuit die landelijke gestandaardiseerde manier. Omdat we als onderzoeksafdeling ook gebruik kunnen maken van CBS Microdata kunnen we ook met hele andere invalshoeken werken. De SES-data kunnen we bijvoorbeeld koppelen aan eigen data, en een geanonimiseerde analyse maken in relatie tot gezondheid of sociale kwesties, zoals maatschappelijke ondersteuning. Met de microdata kunnen we de scores per huishouden beschikbaar krijgen, uiteraard binnen de eisen van de AVG en de voorwaarden van het CBS.”

Wijkprofielen

Ook gaat Rotterdam de nieuwe SES-WOA cijfers vergelijken met de eigen Wijkprofielen, die de gemeente al sinds 2014 maakt van de wijken en buurten in de havenstad. Het stadsbestuur noemt het onderzoek een belangrijke ‘thermometer’ van de stad. “Daarin kijken we per wijk naar veiligheid en sociale en fysieke thema’s. In de profielen vullen we objectieve scores, zoals die van het CBS, aan met het beeld hoe Rotterdammers zelf de wijk beleven en ervaren, dus met de meer kwalitatieve aspecten. Wijkprofielen doen we elke twee jaar per wijk. De objectieve scores en de beleving van de wijkbewoners gaan over het algemeen wel redelijk gelijk op. Als het om een kwetsbare wijk gaat, volgens de cijfers, komen we ook in het algemeen in de beleving bepaalde problemen wel tegen.”

Toch kan het verschil ook groot zijn, gaat Van der Zanden verder. “Cijfers kunnen niet altijd succes van beleid laten zien. Stel dat je door bepaald beleid voor gezinnen de leefsituatie zodanig hebt verbeterd dat ze de wijk verlaten om in een betere wijk te gaan wonen. De nieuwe instroom die voor hen in de plaats komt is weer van een lager sociaaleconomische status. Zo word je succesvolle beleid niet vertaald in cijfers. Daar kom je wel weer achter via de beleving van de wijkbewoners. Met de Wijkprofielen kunnen we beter onze doelstellingen formuleren en scherper krijgen, en de ambitie bepalen.”

 

Meer informatie: