De bijsluiter TAM-IMRO omgevingsplan is het resultaat van een proef met TAM-IMRO die de VNG samen met 5 gemeenten in augustus en september 2022 heeft uitgevoerd. In de proef werden uiteenlopende TAM-IMRO omgevingsplannen opgesteld. 

In de proef hebben we het volgende onderzocht: 

  1. In welke situaties is de inzet van TAM-IMRO een passende oplossing? 
  2. Hoe kan TAM-IMRO worden ingezet, cq wat zijn de juridische en technische eisen? 
  3. Wat betekent het gebruik van TAM-IMRO voor de bedrijfsvoering en de dienstverlening van de gemeente? 

Hieronder vindt u de bevindingen op hoofdlijnen.

Wanneer TAM-IMRO volgens de proef? 

In de periode tot inwerkingtreding zal de eerste vraag zijn of een gebiedsontwikkeling nog onder het huidige recht (Wro) juridisch kan worden afgehandeld. Naarmate inwerkingtreding van de Omgevingswet dichterbij komt en er minder voorbereidingstijd resteert, wordt die kans kleiner. Dan komt de vraag in beeld of na inwerkingtreding de gebiedsontwikkeling met een BOPA geregeld kan worden. Is dat mogelijk, dan zal de keuze in veel gevallen op een BOPA vallen (hoofdspoor in plaats van alternatieve maatregel). 

Waar de inzet van een BOPA niet mogelijk is, het publiceren in STOP evenmin aan de orde is en een project toch urgent gerealiseerd moet worden, biedt TAM-IMRO een perspectief. Dit geldt zowel voor gemeenten die nog geheel niet kunnen werken met STOP als voor gemeenten die al wel kunnen werken met STOP, maar nog onvoldoende kunnen hebben oefenen. Het vertrouwde IMRO biedt dan meer zekerheid om snel tot een goed resultaat te komen. Ondertussen kan de gemeente doorgaan met oefenen met STOP, bijvoorbeeld in projecten met minder urgentie of kleiner in omvang en complexiteit. 

Juridisch en technisch 

In de proef hebben we geen juridische en technische showstoppers gevonden voor het werken met TAM-IMRO. TAM-IMRO kan worden toegepast in verschillende varianten, passend bij de situatie en voorkennis van een gemeente. Een bestemmingsplan kan met 3 beperkte aanpassingen (zie werkinstructie in de Bijsluiter TAM-IMRO omgevingsplan, inclusief voorbeeldteksten) worden omgezet naar de basisvariant van het TAM-IMRO omgevingsplan. Deze aanpassingen zijn niet ingewikkeld en konden in de proef vaak in een dagdeel worden gedaan. 

Dienstverlening 

We zien dat de inzet van TAM-IMRO de kwaliteit van de dienstverlening in het DSO enigszins vermindert. De TAM-IMRO besluiten vormen als het ware een extra laag in het DSO. Dit gaat koste van de begrijpelijkheid van de regels in het DSO. Dit raakt zowel particuliere en professionele initiatiefnemers als de gemeentelijke organisatie, waaronder de vergunningverlening. 

Om de dienstverlening zoveel mogelijk op peil te kunnen houden, ontwikkelt de VNG op dit moment een factsheet voor het raadplegen van regels in het DSO. Daarnaast kunnen gemeenten, onder meer, overwegen om zelf extra interne en/of externe communicatie in te zetten hiervoor.

Bedrijfsvoering

Wat betreft bedrijfsvoering zien we dat de implementatie en de inzet van TAM-IMRO de nodige maatregelen en resources kan vergen. Een belangrijk punt is, onder meer, dat medewerkers moeten worden opgeleid voor en tijd moeten besteden aan het werken met TAM-IMRO. Dit komt naast het leren werken met STOP en het ‘openhouden van de winkel' en vormt zo een extra belasting voor de organisatie.   

Deze bijsluiter zet de belangrijkste consequenties voor de bedrijfsvoering op een rij en geeft per aspect waar mogelijk handvatten om ermee om te gaan. Bijvoorbeeld een alternatief voor de inzet van eigen personeel kan zijn om het project uit te besteden. 

Afweging 

Het geheel overziend zal elke gemeente voor elke gebiedsontwikkeling de afweging moeten maken of en hoe zij TAM-IMRO wil inzetten. De vraag is steeds wat de uitgangssituatie, de consequenties en de alternatieven zijn. Naar verwachting zullen veel gemeenten TAM-IMRO een of meerdere malen nodig hebben als tussenstap richting het werken met STOP als standaard van de Omgevingswet.

Deze pagina hoort bij de Bijsluiter TAM-IMRO omgevingsplan.