Bekijk hier de laatste informatie over het financieel ravijn.

Update 18 april

In het overhedenoverleg van 16 april heeft het kabinet de zorgen van gemeenten serieus genomen. Per saldo komt er t/m 2027 cumulatief € 3 miljard beschikbaar voor gemeenten. Dit extra geld helpt om onder andere de jeugdzorguitgaven te dekken en de terugval in het gemeentefonds vanaf 2026 deels te dempen.


Over het ravijn

Vanaf 2026 zou er voor gemeenten een bezuiniging zijn van maar liefst € 2,4 miljard. Dat zou een ravijn betekenen, omdat 75% van de gemeenten dan in de rode cijfers terecht komt. De gevolgen? Minder woningbouw, ontoegankelijke zorg, afbrokkelende veiligheid, verschraling van voorzieningen en minder steun voor wie dit juist het hardst nodig heeft. 

Waar gaat het mis?  

Krimp gemeentefonds

Gemeenten in Nederland zijn (in tegenstelling tot in de meeste Europese landen) voor gemiddeld 70% van hun inkomsten afhankelijk van het rijk. Als dat ineens minder wordt, merken gemeenten dat meteen. Het vorige kabinet had een nieuwe financieringssystematiek voor het gemeentefonds aangekondigd en vooruitlopend daarop een korting op het gemeentefonds doorgevoerd vanaf 2026. Die nieuwe systematiek is er nooit echt gekomen, maar de korting bleef wel staan. Dat zou betekenen dat gemeenten vanaf 2026 minder geld krijgen. Een bezuiniging dus.

Verkeerde ramingen

Daarbij kwam er nog een flinke financiële tegenvaller. Gemeenten krijgen te weinig geld van het rijk om de stijgende kosten door inflatie, vergrijzing en bevolkingsgroei op te vangen. De reden is een nieuw financieringssysteem voor inflatiecompensatie, dat gebaseerd is op ramingen van het Centraal Planbureau (CPB). Het probleem? Het CPB heeft de inflatie de afgelopen 7 jaar steeds te laag ingeschat. Hierdoor krijgen gemeenten jaarlijks € 400 miljoen te weinig. 

Meer informatie vindt u in onze reactie op de motie Chakor-Van Nispen (pdf, 93kB, 24 maart 2025)

Jeugdzorg

Gemeenten zijn wettelijk verplicht om zorgtaken uit te voeren, ook als ze daar onvoldoende geld voor krijgen van het rijk. Uiteraard proberen gemeenten zo efficiënt mogelijk te werk gaan om kosten te besparen. De Hervormingsagenda Jeugd (2023) is daar een voorbeeld van, een ambitieus plan om de jeugdzorg te verbeteren en financieel gezond te maken. De onafhankelijke adviescommissie-Van Arkonderzocht de hervormingsagenda in januari 2025 en schreef in haar  advies dat er een nieuw financieel kader voor de komende tijd nodig is. Ook werd bevestigd dat gemeenten onvoldoende middelen hebben ontvangen om hulp te bieden aan gezinnen en kwetsbare kinderen. Het kabinet heeft al een paar keer laten weten dit advies heel serieus te nemen, maar komt niet met een concreet voorstel. 

Infographic kosten Jeugdzorg

Reserves zijn geen redding 

De jaarlijkse ‘overschotten’ en reserves van gemeenten lijken een oplossing voor het probleem, maar dat is een illusie. Veel gemeenten hebben (nu nog!) een positief resultaat op hun jaarrekening. Dat geld is al bestemd voor onderhoud of investeringen. Bovendien kunnen incidentele middelen niet worden ingezet voor structurele taken. Eenvoudiger gezegd: middelen die overblijven omdat de bouw van een school wordt uitgesteld kunnen niet worden ingezet om een structureel tekort op de jeugdzorg op te lossen. Daarnaast moet genoemde school nog steeds worden gebouwd, alleen op een later moment. 

Belasting dan maar verhogen? 

Gemeenten mogen niet zomaar alle belastingen en heffingen verhogen om meer binnen te halen dan de kosten die zij moeten dekken, zoals de afvalstoffenheffing of de kosten voor een paspoort. Alleen de hondenbelasting, toeristenbelasting en de ozb (onroerendezaakbelasting) mogen omhoog. Dat gebeurt nu ook. Gemeenten leggen gedwongen de rekening neer bij inwoners omdat er geen andere knoppen over zijn om aan te draaien en de gemeentebegroting altijd sluitend moet zijn. Maar zelfs met die extra inkomsten redden ze het bij lange na niet.   

Hoe erg is het? 

Gemeenten zijn de afgelopen jaren al meerdere malen met de kaasschaaf door de organisatie gegaan. De vraag is al jaren niet meer óf ze bezuinigen, maar hóe ze bezuinigen. Op een ingelaste Algemene Ledenvergadering (ALV) van de VNG spraken wethouders zelfs van ‘horrorbegrotingen’. De BDO-Benchmark Nederlandse Gemeenten 2025 geeft aan dat driekwart van de gemeenten de komende 4 jaar de begroting niet rond krijgt. Gemeenten hebben een wettelijke zorgplicht, waardoor zij zorgvragen niet kunnen weigeren. Maar met een tekort voelen gemeenten zich gedwongen alleen het hoogstnoodzakelijke te doen.

Wat merken we van de bezuinigingen? 

Nu al dreigt verschraling. Inwoners van steden en dorpen merken dit al of gaan het merken. De infrastructuur staat op het spel, net als sport- en culturele voorzieningen .  Ook is er dringend geld nodig voor schoolgebouwen

Infrastructuur

Ruim 80% van onze infrastructuur ligt op gemeentelijk grondgebied. Veel van de wegen, bruggen en tunnels dateren uit de jaren ’60 en ’70 en naderen het einde van hun levensduur. Gemeenten hebben hier het geld niet voor. Zonder voldoende middelen voor onderhoud en vervanging dreigt een piek aan vervangingskosten, terwijl het financiële ravijn gemeenten belemmert om actie te ondernemen. Achterstallig onderhoud betekent meer overlast, opstoppingen, files en zelfs verkeersonveilige situaties. Kleine gebreken kunnen uitgroeien tot kostbare problemen als we niet ingrijpen.

Schoolgebouwen

Het gros van de schoolgebouwen is sterk verouderd, slecht geventileerd, niet duurzaam en ongeschikt voor modern onderwijs. Schoolgebouwen blijven steeds langer in gebruik, zelfs als het gebouw eigenlijk ‘op’ is. Dat komt omdat er al jaren te weinig geld is voor renovatie en nieuwbouw. Kinderen en jongeren, en hun leerkrachten, verdienen een veilig, gezond en duurzaam schoolgebouw maar zonder investeringen blijft dit uit.

Onderzoek naar effecten

Om een beeld te krijgen van de effecten van bezuinigingen die gemeenten ondergaan, schakelde de VNG onderzoeksbureau BMC in. De focus van hun onderzoek lag op de beleidsterreinen fysiek domein, sociaal domein, openbare orde en veiligheid en op de taken die gemeenten met het rijk of in opdracht van het rijk uitvoeren (medebewindstaken).  

In het BMC-rapport (pdf, 668 kB) wordt een zorgwekkend toekomstbeeld geschetst. Enkele voorbeelden: 

  • Forse vertraging bij de realisatie van 900.000 woningen 
  • Doelstellingen uit het Klimaatakkoord worden niet of laat gehaald.
  • Langere wachtlijsten voor zorg, ondersteuning en dienstverlening aan inwoners.
  • Afname van preventieve zorg met groot effect op de lange termijn. 
  • Minder capaciteit voor handhaving, afname van toezicht in de openbare ruimte. 

Domino-effect 

Deze problemen versterken elkaar als een kettingreactie. Gemeenten zullen bijvoorbeeld eerder kiezen voor nieuwbouw aan de rand van de stad, want dat is goedkoper. Terwijl binnenstedelijk bouwen de mogelijkheid biedt om de sociale structuur en veiligheid in een wijk te verbeteren. Of neem het aantrekken van personeel (in een krappe arbeidsmarkt), daarvoor is structurele in plaats van tijdelijke financiering nodig. Vooral voor het bouwen van huizen of zorgen voor voldoende waterberging moet er door gemeenten veel werk worden verzet. Als die mensen er niet zijn kunnen projecten niet worden bedacht, gestart of uitgevoerd.

In het onderzoek staan meer van dit soort voorbeelden. Het niet verduurzamen van de woningbouw houdt de energiearmoede in stand. Late hulp bij schulden kan het criminele circuit aantrekkelijk maken, hetzelfde geldt voor het wegvallen van een preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit. 

Het effect van deze forse bezuiniging zal op langere termijn nog veel groter zijn. De optelsom van alle bezuinigingsmaatregelen bij elkaar kan ervoor zorgen dat het effect in dorpen, buurten en wijken nog veel groter wordt: uitstel van de bouw van het nieuwe dorpshuis is misschien nog tot daar aan toe, maar als er tegelijk minder geld is voor cultuur en welzijn, het groenonderhoud een tandje omlaag moet en de handhaving ook wat minder moet dan gaat de leefbaarheid rap achteruit. 

Tot slot, we zijn niet de enige die dit vinden 

  • Raad Openbaar Bestuur (2025): 'Het Rijk heeft slecht zicht op de taken die het aan gemeenten heeft opgedragen: het weet niet goed welke taken de gemeenten uitvoeren, hoeveel geld ze daarvoor krijgen, of ze de taken goed uitvoeren, en wat ze eraan uitgeven.'
  • Raad van State (2024): '(Het) is niet alleen van belang dat de systematiek, maar ook het budgettaire niveau voor medeoverheden toereikend is. Pas dan draagt een betere financiële systematiek ook bij aan betere interbestuurlijke verhoudingen.'
  • Raad Openbaar Bestuur (2024): 'De balans tussen taken en verantwoordelijkheden dreigt verder verstoord te raken, de noodzaak tot herstel wordt alleen maar groter.'
  • Prof. Dr. Maarten Allers (COELO) (2024): 'De balans is zoek tussen het gemeentelijke takenpakket en de hoeveelheid financiële middelen die ze daarvoor beschikbaar krijgen." Bij het rondetafelgesprek van de vaste Kamercommissie voor BZK over de financiële positie van gemeenten. Zie notitie (pdf, 138 kB)
  • Emeritus hoogleraar staatsrecht Douwe-Jan Elzinga (2025): "Het ravijnjaar 2026 voor de gemeenten heeft sterk onrechtmatige trekken en een gang naar de rechter ligt dan ook voor de hand.'
  • SCP (2025) 'Nieuwe bezuinigingen op lokale budgetten zullen mensen met achterstanden rechtstreeks raken. Zij kunnen dan voor belangrijke sociale en welzijnsvoorzieningen minder terecht bij hun gemeente. Ook kunnen verschillen in welzijn en gezondheid nog groter worden. Het is niet alleen een bedreiging voor de kwaliteit van leven van individuele burgers, maar het zet ook hun betrokkenheid bij de samenleving en hun vertrouwen in de overheid onder druk.'