In november 2018 hebben alle overheden in het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie nadere afspraken gemaakt over de uitvoering van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie en de financiering daarvan.

Het rijk heeft in 2021 in de begroting € 200 miljoen gereserveerd voor de Impulsregeling. Deze reservering is onderdeel van de afgesproken totale inzet van € 300 miljoen vanuit het rijk, die is vastgelegd in het bestuursakkoord. De decentrale overheden stellen gezamenlijk nog eens € 300 miljoen beschikbaar voor regionale maatregelen en voorzieningen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. 

In het kader van ondersteuning van decentrale overheden, kon de VNG met financiering uit het bestuursakkoord het Ondersteuningsprogramma Klimaatadaptatie vormgeven en gemeenten actief ondersteunen in de uitvoering.

Meer informatie

Impulsregeling Klimaatadaptatie

De Impulsregeling Klimaatadaptatie is bedoeld om de versnelling en intensivering van de aanpak van klimaatadaptatie door decentrale overheden financieel te ondersteunen. Met de rijksbijdrage kunnen al voorgenomen adaptatiemaatregelen versneld worden uitgevoerd, al geplande ruimtelijke maatregelen worden uitgebreid met een adaptatiecomponent of nieuwe adaptatiemaatregelen worden opgepakt. Specifiek gaat het om het versnellen en intensiveren van de uitvoering van maatregelen tegen wateroverlast, droogte en gevolgen van overstromingen. Maatregelen die solitair worden genomen om hittestress tegen te gaan, zijn via deze impulsregeling niet subsidiabel. Dit heeft te maken met de reikwijdte van het Deltafonds.

Sinds 1 januari 2021 kunnen gemeenten, provincies en waterschappen gebruikmaken van de deze impulsregeling. Zij kunnen van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023 een aanvraag doen. De werkregio hoeft niet in 1 keer een totaalpakket aan maatregelen in te dienen, maar kan dat verdelen over maximaal 3 jaar. Een werkregio kan 1 keer per jaar een aanvraag indienen voor een rijksbijdrage, totdat het maximumbudget van de werkregio bereikt is. In 2027 moeten de maatregelen uitgevoerd zijn.

Voor de verdeling van middelen over de werkregio’s hanteert het ministerie een verdeelsleutel op basis van inwoneraantal en oppervlakte. Het maximumbedrag waarop aanspraak kan worden gemaakt, verschilt per werkregio. Het rijk draagt maximaal 1/3 bij. De decentrale overheden in de werkregio maken onderling afspraken over de invulling van de 2/3 cofinanciering.

Meer informatie

VNG-ondersteuningsprogramma klimaatadaptatie

In het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie in 2018 is afgesproken dat middelen worden gereserveerd voor decentrale overheden die nog niet of nauwelijks gestart zijn met de ambities van het DPRA (Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie). Op verzoek van DPRA heeft de VNG het ondersteuningsprogramma klimaatadaptatie gecoördineerd. Het VNG-ondersteuningsprogramma klimaatadaptatie liep van 2019-2021 en is inmiddels afgerond.

Het ondersteuningsprogramma was ingedeeld in 3 fasen. In de eerste fase van het ondersteuningsprogramma is vooral bureauonderzoek gedaan, om een beeld te krijgen van alle Nederlandse gemeenten: hoe ver zijn zij eigenlijk met klimaatadaptatie? Zijn de stresstesten uitgevoerd, worden risicodialogen opgestart, enzovoort. Daarna zijn 10 verkennende gesprekken gevoerd met gemeenten op managementniveau. 

In de tweede fase heeft Martine Leewis (oud-wethouder gemeente Leiden) als klimaatambassadeur collegiale gesprekken gevoerd op bestuurlijk niveau. Zij heeft 26 wethouders gesproken, verspreid over het land. Tijdens haar werk als klimaatambassadeur heeft Martine Leewis enkele blogs geschreven. Haar bevindingen en adviezen heeft zij verwoord in een rapport. 

In de derde en laatste fase, die liep van juli 2020 tot mei 2021, heeft de VNG maatwerkondersteuning geboden aan 29 gemeenten. Dit is gedaan via een poule van adviseurs die op basis van thema, regio, expertise en dergelijke, zijn ingezet om specifieke ondersteuning te leveren aan gemeenten. De bevindingen zijn verwoord in een tussen- en eindrapportage. 

Meer informatie