De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is een gedetailleerde digitale kaart van Nederland, waarin gebouwen, wegen, water, spoorlijnen en groen op een eenduidige manier zijn vastgelegd. Gemeenten kunnen deze kaart onder andere gebruiken bij het ontwerpen en beheren van de openbare ruimte (BOR). De aanpak BOR-BGT biedt handvatten hoe gemeenten dat kunnen doen.

VNG Realisatie heeft de aanpak BOR - BGT ontwikkeld. Die aanpak geeft een gestructureerd antwoord op veel vragen van gemeenten. Bijvoorbeeld: wie is verantwoordelijk voor de inwinning van bepaalde gegevens? Wie bepaalt wanneer een wijziging kan worden doorgevoerd?

De aanpak bestaat uit een beschrijving van een aantal inrichtingsvarianten en een stappenplan.

Inrichtingsvarianten

Om gemeenten te helpen bij de inrichting van BOR – BGT, zijn 3 inrichtingsvarianten uitgewerkt. De inrichtingsvarianten zijn afgeleid van de huidige werkwijze binnen gemeenten en van de mate van ontwikkeling van gemeenten op het gebied van geo-informatie en het beheer van de openbare ruimte. De inrichtingsvarianten staan los van de omvang van een gemeente. Ze vormen geen kwalificatie: de ene variant is niet beter dan de andere variant. Wel past de ene variant beter bij een gemeente dan een andere variant.

De inrichtingsvarianten spreken over de BGT, maar het gaat in de meeste varianten om de BGT aangevuld met IMGeo objecten. De varianten zijn stereotypen: het is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Dat betekent dat (zeker in de huidige situatie) er sprake kan zijn van een variant die eigenschappen heeft van een andere variant. Ook de benamingen BOR en BGT zijn algemene benamingen. In de gemeentelijke praktijk kunnen afdelingen BOR ook bekend staan als bijvoorbeeld stadsbeheer of wijkbeheer. De BGT valt vaak onder een afdeling Geo-informatie (hierna verder GEO genoemd) of een eenheid landmeten.

De 3 te onderscheiden inrichtingsvarianten zijn:

A: BOR en GEO in los verband
B: BOR zorgt voor beheerattributen
C: BOR zorgt voor beheerobjecten

Schematische weergave van de inrichtingsvarianten, zoals hieronder beschreven

BOR en GEO in los verband

GEO en BOR opereren als losstaande disciplines die elk voor zichzelf de voor hun werkprocessen benodigde gegevens organiseren. GEO doet dat in het kader van de wettelijk voorgeschreven gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het bijhouden van de BGT (bronhouderschap). BOR doet dat in het kader van de ondersteuning van de werkzaamheden binnen de eigen discipline(s). BOR gebruikt hierbij de BGT als een hulpmiddel. De BGT fungeert voor BOR als een kaart die als ondergrond wordt gebruikt voor het vormen van voor de eigen werkprocessen benodigde beheerobjecten. Aansluiting van BGT en beheerkaart(en) wordt vaak wel nagestreefd, maar wordt door de gekozen inrichting niet gegarandeerd.

BOR zorgt voor beheerattributen

GEO fungeert binnen de gemeente als verantwoordelijke voor het beheren van alle geometrische eigenschappen van ruimtelijke objecten. GEO is hierbij leidend voor de vraag of een object als zodanig wordt gevormd. Het gaat hierbij niet alleen om vanuit het wettelijk voorgeschreven bronhouderschap van BGT en BAG benodigde geometrische gegevens, maar ook om geometrische eigenschappen van andere ruimtelijke objecten (zoals de binnen de BOR processen gebruikte beheerobjecten). 

GEO verzorgt tevens de toepassing van plaatsbepalingspunten en kruinlijngeometrie bij de door BOR gebruikte beheerobjecten. Verder legt GEO de administratieve eigenschappen van de BGT|IMGeo objecten vast. De primaire verantwoordelijkheid voor het bijhouden van aanvullende administratieve eigenschappen ligt echter bij de betreffende vakdiscipline. Dit betekent dat BOR verantwoordelijk is voor de administratieve eigenschappen van beheerobjecten. Binnen deze inrichtingsvariant is daarom het onderscheid tussen geometrische (BGT|IMGeo) en administratieve (BOR-)gegevens bepalend voor de wijze waarop verantwoordelijkheden zijn belegd.

BOR zorgt voor beheerobjecten

Het beheer van ruimtelijke objecten maakt integraal onderdeel uit van de werkprocessen waarin deze ruimtelijke objecten ontstaan en wijzigen. Deze afdelingen zijn ook leidend voor de vraag of zo’n object ook als zodanig wordt gevormd. Dit betekent dat BOR verantwoordelijk is voor het procesverloop van zowel het verzamelen van administratieve (beheerattributen) als geometrische eigenschappen van beheerobjecten. BOR is dus ook verantwoordelijk voor het voldoen aan de kwaliteitseisen gesteld aan de BGT|IMGeo-registratie. 

Om te waarborgen dat de onderlinge ligging van verschillende ruimtelijke objecten correct is en voldaan kan worden aan de wettelijke verplichtingen rondom de BGT, is GEO verantwoordelijk voor de definitieve geometrische inpassing van ruimtelijke objecten in een integrale grootschalige kaart. GEO verzorgt tevens de toepassing van plaatsbepalingspunten en kruinlijngeometrie bij de door BOR gebruikte beheerobjecten. Verder legt GEO de administratieve eigenschappen van de BGT|IMGeo objecten vast. GEO is in de rol van bronhouder van de BGT tenslotte ook verantwoordelijk voor de aanlevering van ingepaste IMGeo geometrie aan de LV BGT.

Inrichtingsvarianten en een groeipad

Voor de meeste gemeenten zal de inrichting van de uitwisselingsprocessen volgens inrichtingsvariant B (BOR zorgt voor beheerattributen) het meest aansluiten op de huidige situatie. Veel van de door gemeenten gebruikte applicaties zijn bovendien in belangrijke mate gebaseerd op de werkwijze binnen deze inrichtingsvariant. Het realiseren van inrichtingsvariant B wordt dan ook gezien als de na te streven basisvariant.

Inrichtingsvariant C (BOR zorgt voor beheerobjecten) gaat uit van een verdere professionalisering van de gegevensverwerkende processen van BOR en de verdere doorontwikkeling van de gemeentelijke informatievoorziening. Deze inrichtingsvariant is daarom vooral geschikt voor gemeenten die op dit moment al beschikken over functionerende uitwisselingsprocessen tussen BOR en BGT en graag voorop lopen bij verdere doorontwikkeling. Omdat de door gemeenten gebruikte applicaties deze inrichtingsvariant op dit moment maar ten dele ondersteunen, moet bovendien rekening worden gehouden met ‘kinderziekten’ in de werking van de beschreven processen. Het realiseren van inrichtingsvariant C wordt dan ook vooral gezien als het wenkend perspectief voor de nabije toekomst.

Stappenplan

De aanpak BOR-BGT bestaat uit 5 stappen:

  1. Project inrichten
  2. Inrichtingsvariant kiezen
  3. Informatiebehoefte bepalen
  4. Processen inrichten
  5. Bestanden opbouwen en verbeteren

Stap 1: project inrichten

Een projectteam kan de activiteiten in dit project op gestructureerde manier uitvoeren. In dit team krijgen in ieder geval medewerkers een plaats die zich bezighouden met de BGT. Ook medewerkers die betrokken zijn bij het gegevensbeheer voor de openbare ruimte horen in het projectteam. Voor de inrichting van een project wordt verwezen naar hiervoor beschikbare standaardmethoden en werkwijzen. VNG Realisatie stelt geen specifieke documentatie over de inrichting van het project ter beschikking.

Stap 2: inrichtingsvariant kiezen

Hoe heeft de gemeente het beheer openbare ruimte (BOR) op dit moment georganiseerd? Op welke manier wordt BGT gebruikt? En welke wensen heeft de gemeente voor vervolgstappen? Dat bepaalt de volgende stap. Het is belangrijk om hierbij zowel de afdeling Beheer openbare ruimte als de afdeling Geo-informatie te betrekken.

Stap 3: informatiebehoefte bepalen

De beleidsdoelstellingen en de werkwijze voor het beheren van de openbare ruimte bepalen welke gegevens de gemeente nodig heeft voor de beheerprocessen. Naast gegevens over de plek van objecten die worden beheerd, gaat het ook om de eigenschappen van die objecten. Bijvoorbeeld: welke boomsoort is het? Of wat is het aanlegjaar van een verharde weg?

De beheerder van de openbare ruimte bepaalt welke gegevens nodig zijn voor de werkzaamheden. Hierbij wordt het Informatiemodel Beheer Openbare Ruimte (IMBOR) (crow.nl) gebruikt. Daarin zijn gegevens uniform gedefinieerd. Door daarop aan te sluiten, wordt het voor de gemeente makkelijker om verschillende soorten beheer, zoals wegbeheer, groenbeheer en rioolbeheer, integraal vorm te geven. Ook wordt het makkelijker om beheergegevens met andere gemeenten te vergelijken. Het resultaat van deze stap: een overzicht welke gegevens nodig zijn om de openbare ruimte te beheren.

Stap 4: processen inrichten

Hoe gaan BOR en BGT gegevens uitwisselen? In welke werkprocessen? Welke software is daarvoor nodig? Voor 2 varianten (B en C) zijn de uitwisselingsprocessen al uitgewerkt. Ze zijn beschreven in 2 processchema’s, met bijbehorende procesbeschrijvingen. De derde variant (A) is niet verder uitgewerkt omdat deze voor het optimaal beheren en gebruiken van de BGT voor de langere termijn minder wenselijk is. In deze stap wordt ook de software van de gemeente geschikt gemaakt voor het uitwisselen van gegevens.

Stap 5: bestanden opbouwen en verbeteren

In deze stap worden de bestanden van BOR en BGT op elkaar aangesloten. De bestanden worden gereedgemaakt en de onderlinge aansluiting wordt gerealiseerd. Dat begint met het afstemmen van de beheerobjecten op de voorschriften van IMGeo. Hierbij wordt het BGT-bestand als een referentiebestand gebruikt. Verschillen (uitval) tussen de beheerobjecten en de BGT moeten worden opgelost. Ook moeten de verschillende beheerobjecten als beheertopografie worden opgenomen in de BGT-registratie. In de BOR-registratie moeten ontbrekende gegevens worden aangevuld. De eerder beschreven behoefte (stap 2) is daarbij het uitgangspunt. De gegevens worden omgezet naar domeinwaarden die ook in IMBOR zijn gedefinieerd. 

Voor het verbeteren van de bestanden is het verstandig ondersteuning te vragen bij leveranciers of gespecialiseerde dienstverleners. Op het moment dat de bestanden zijn verbeterd en uitgelijnd, de processen zijn ingeregeld en de software is ingericht, kunnen de uitwisselingsprocessen daadwerkelijk operationeel worden.