Welbevinden en leefstijl

In breder panelonderzoek naar welbevinden door het RIVM zijn vragen gesteld over hoe mensen hun eigen welbevinden ervaren. De eerste meting was een maand na de start van de eerste lockdown, en de huidige data zijn afkomstig uit de 11e meting (eind maart 2021).

Het aandeel respondenten dat zich psychisch gezond voelt is gedurende de pandemie vrij stabiel tussen 82% en 88%. In twee leeftijdsgroepen is het aandeel dat zich psychisch gezond voelt gedurende de verschillende onderzoeksronden opvallend gedaald: de groep 16 t/m 24 jarigen is afgenomen van boven 70% tot ongeveer 50%. In de groep 25 t/m 39 jarigen is het gedaald van boven de 80% tot net iets meer dan 70%. Bij deze twee leeftijdsgroepen lijkt de mentale impact van de coronamaatregelen zich het sterkst te manifesteren.

Als we kijken naar gevoelens van eenzaamheid, dan valt ook hier de groep 16 t/m 24 jarigen op. Met uitzondering van de periode van de zomervakantie ligt het aandeel dat zich enigszins tot sterk eenzaam voelt, tussen 75 en 80%, significant hoger dan de overige leeftijdsgroepen waar de ervaren eenzaamheid tussen de 50% en 65% ligt.

Bij het rapportcijfer voor het eigen leven bij de 16 t/m 24 jarigen al twee ronden gemiddeld onder de 6 ligt. Daarbij valt op dat in de laatste meetronden er een groep van ongeveer 10% van de jongeren is dat het eigen leven beoordeelt met een rapportcijfer 3 of lager. De duidingsgroep vindt dit een zorgwekkend signaal. Jongvolwassenen geven aan dat beperkende maatregelen op het terrein van (voortgezet en hoger) onderwijs, sporten en samenkomsten een belangrijke rol hierin spelen.

Nu de avondklok sinds de laatste meting is opgeheven, en een aantal van de beperkende maatregelen worden versoepeld, is het voorstelbaar dat er een positief effect zichtbaar zal zijn in de uitkomsten bij met name de jongvolwassenen in de volgende meetrondes.

De effecten op het beweeggedrag lijken netto te leiden tot een verslechtering: meer mensen geven aan minder te zijn gaan sporten en bewegen dan dat er meer zijn gaan sporten en bewegen.

Voor alcoholgebruik geldt het omgekeerde: de groep die zegt minder te zijn gaan drinken is groter dan de groep die zegt meer te zijn gaan drinken. Vooral onder jongeren zien we een matigend effect: meer dan de helft van de jongeren (16 t/m 24) is minder gaan drinken. Dat matiger alcoholgebruik zien we ook bij de andere leeftijdsgroepen, zij het iets minder sterk. Mogelijk hangt dit ook samen met het sluiten van de horeca en de avondklok, waardoor er minder gelegenheid is om ‘sociaal’ te drinken.

Wat betreft het psychisch en lichamelijk welbevinden zien we dat er niet meer suïcides hebben plaatsgevonden ten opzichte van dezelfde maanden in eerdere jaren. Wel is in de loop van 2020 en begin 2021 meer gebeld naar nummer 113, de preventielijn voor zelfdoding. Overigens was er voor de coronacrisis ook al een stijgende lijn zichtbaar. Het nummer wordt steeds beter gevonden.

Jeugdhulp

In het gebruik van jeugdhulp zien wij ondanks een toename van de contacten met de Kindertelefoon in 2020 voor het eerst in jaren een daling in de instroom bij de jeugdhulp (CBS). De grootste daling betrof het aantal jongeren met ambulante jeugdhulp (met name in de maanden april en mei van 2020). Het aantal jeugdbeschermingsmaatregelen bleef nagenoeg gelijk. De cijfers over de jeugdzorg worden op jaarniveau met elkaar vergeleken, omdat er sterke fluctuaties zijn in aanmeldingen gedurende het jaar.

Parallel zien we dat de uitstroom ook lager blijft, wat erop duidt dat gezinnen of kinderen langer in hulpverleningstrajecten blijven. Deze cijfers kunnen verschillende dingen betekenen: een lagere instroom kan betekenen dat er minder behoefte is aan jeugdhulp. Maar het kan ook betekenen dat mensen schroom voelen om hulp te vragen, bijvoorbeeld omdat zij denken dat de zorg al overbelast is of uit angst het coronavirus op te lopen. Een lagere uitstroom kan erop duiden dat hulpverleners casussen langer bij zich houden. Dit zou kunnen voortkomen uit het moeilijker behalen van doelen in de hulpverlening (door regels rond afstand houden). Ook zou de onzekerheid van de toekomst voor cliënten mee kunnen spelen, waardoor hulpverleners terughoudend zijn in het afsluiten van dossiers.

Achter landelijke gemiddeldes schuilen soms grote verschillen tussen gemeenten en tussen aanbieders. De meeste gemeentes zien een daling, maar een beperkt aantal gemeenten meldt begin 2021 een lichte stijging van jeugdhulp. Bij aanbieders ontvangen we enerzijds signalen van jeugd-ggz aanbieders die een toename zien van jeugdigen met (ernstige) problematiek terwijl anderzijds het aantal jongeren in de gesloten jeugdhulp is gedaald in 2020 (-20%). Een aantal aan de duidingssessies deelnemende gemeenten signaleren dat dit ‘herstel’ van jeugdhulpaanvragen in wijken met een hoge Sociaaleconomische status (SES) sneller gaat dan in wijken met een lage SES. Meerdere oorzaken zijn mogelijk: een aanname is dat in wijken met een lage SES de ‘vindplaats’ van kinderen die hulp nodig hebben vaker de school is. In wijken met een hoge SES zijn het vaker de ouders zelf die een aanvraag doen. Sluiting van scholen en onderwijs op afstand zou hiermee dan negatiever doorwerken op groepen met een lage SES.

Over de vraag of er meer of minder kindermishandeling en huiselijk geweld is, bestaat nog veel onduidelijkheid. Beschikbare registratiecijfers laten dit echter niet zien, sommige onderzoeken geven wel zorgelijke signalen. Deze vraag wordt op verschillende manieren nader onderzocht door experts.

Geestelijke gezondheidszorg

De gemiddelde wachttijd voor geestelijke gezondheidszorg overschrijdt bij meerdere hoofddiagnosegroepen de norm voor de maximaal aanvaardbare wachttijd. Corona kan van invloed zijn op de vraag naar ggz. Door onzekerheid over de toekomst, zorgen over de eigen baan en/of bedrijf, de angst om zelf ziek te worden, enzovoorts. Corona kan ook van invloed zijn op de beschikbaarheid van ggz-personeel, waardoor wachtlijsten kunnen oplopen. (Door ziekteverzuim maar ook door personeel dat thuis moet blijven in afwachting van testresultaten). Welke invloed corona heeft op de wachtlijsten is lastig vast te stellen.

De daling van het aantal verwijzingen van huisartsen naar ggz kan verschillende dingen betekenen. Verwijzingen kunnen dalen omdat mensen minder snel naar de huisarts gaan omdat zij bang zijn daar besmet te raken, of omdat men de zorg niet verder wil belasten. Het zou ook kunnen betekenen dat corona en de daaruit voortkomende maatregelen op veel mensen geen (negatief) psychisch effect hebben.

Politiecijfers laten zien dat het aantal meldingen van overlast (totaal), meldingen van personen met verward gedrag en meldingen van daklozen en zwervers in 2020 hoger is dan in 2019. Dit kan twee dingen betekenen: of er zijn meer daklozen, zwervers en personen die verward gedrag vertonen, of er zijn meer mensen die overlastgevend (verward) gedrag zien en dit melden. Het feit dat veel meer mensen thuiswerken kan daaraan bijdragen.