(Bijvoorbeeld over de aanwezigheid van een ontvangstruimte, toiletgebouwen, en parkeerplaatsen.)

De gemeente moet op grond van de Wlb zorgen dat kerkgenootschappen onder redelijke voorwaarden een terrein in eigendom kunnen verwerven en het college kan maatregelen voorschrijven om de grond geschikt te maken voor de begraafplaats. Daarnaast heeft de gemeente een ruime mate van contractvrijheid om in het koopcontract met het
kerkgenootschap voorwaarden op te nemen waar de inrichting van de begraafplaats minimaal moet voldoen, bijvoorbeeld over de aanwezigheid van een ontvangstruimte, toiletgebouwen, en parkeerplaatsen. Deze contractvrijheid is echter niet onbegrensd. De afspraken mogen geen afbreuk doen aan dwingende wettelijke voorschriften, incl. lagere regelgeving. Daarnaast kunnen geen voorwaarden worden opgelegd die afdoen aan de vrijheid van bijzondere begraafplaatsen om zelf te bepalen hoe zij invulling geven aan het begraven conform hun eigen tradities.

In overleg met het kerkgenootschap zal moeten worden bepaald wat redelijke voorwaarden zijn. Dat zal tevens afhangen van de financiƫle middelen waarover het kerkgenootschap beschikt wat zij kunnen realiseren. De gemeente heeft na de uitgifte van de grond geen verdere (financiƫle) rol meer in de aanleg en exploitatie van de begraafplaats.