Overig
-
Gemeenten krijgen jaarlijks veel geld van de rijksoverheid waarmee ze hun taken moeten bekostigen. Hierdoor ontstaat er een financiële verhouding tussen de gemeenten en de rijksoverheid. In essentie gaat het bij deze financiële verhouding om drie vraagstukken namelijk hoeveel geld krijgen de gemeenten (omvang), hoe wordt deze omvang over de gemeenten verdeeld (verdeling) en op welke manier komt het geld bij de gemeenten (uitkeringsstelsel)?
-
De gemeente Amsterdam heeft per 1 januari 2018 de ja/ja-sticker ingevoerd. Daarna zijn andere gemeenten gevolgd. Onder andere Utrecht, Rotterdam, Haarlem en Tilburg zijn begin 2020 overgestapt naar de ja/ja sticker.
-
De herziening financiële verhouding verloopt langs 4 sporen. Dat hebben de fondsbeheerders in 2018 aan de Tweede Kamer laten weten. Deze sporen zijn:
- De herijking van de verdeling van het gemeentefonds
- Het uitkeringsstelsel
- Kennis en informatie-uitwisseling
- Herijking van het provinciefonds
De VNG richt zich uitsluitend op de eerste 3 sporen.
-
Een belangrijke keuze die een gemeente moet maken bij het invoeren van het ja/ja-systeem, is de vraag wat wel en niet onder ongeadresseerd drukwerk valt. De gemeenten die het systeem tot nu toe hebben ingevoerd, richtten zich uitsluitend op ongeadresseerd reclamedrukwerk.
De gemeente Utrecht vormt hierop een uitzondering. Zij richt de sticker op zowel ongeadresseerd reclamedrukwerk als huis-aan-huisbladen. Het gerechtshof heeft echter op 25 februari 2020 bepaald dat het huis-aan-huisblad voorlopig nog wel mag worden verspreid bij huishoudens zonder een sticker (zie verder de vraag over rechtelijke uitspraken).
-
Sinds de herziening van de financiële verhoudingswet in 1997 is er veel veranderd. Gemeenten kregen in het sociaal en fysiek domein meer taken en ook maatschappelijke ontwikkelingen zijn doorgegaan. Steeds meer taken worden door gemeenten gezamenlijk opgepakt. Daarnaast spelen demografische ontwikkelingen een rol: de trek richting de economisch sterkere gebieden en van het platteland naar de steden. In regio’s waar sprake is van groei ontstaat druk op onder meer de woningmarkt, bereikbaarheid en milieu. In krimpregio’s gaat het juist om het in stand houden van voorzieningen. Die opgaven manifesteren zich op verschillende schaalniveaus.
De financiële verhouding moet bij deze ontwikkelingen aansluiten. Dit is voor het Rijk reden om de verdeling tegen het licht te houden.
Ook in het sociaal domein is aanleiding om de verdeling te herzien. Al bij de decentralisaties in 2015 werd verwacht dat dat na een aantal jaar nodig zou zijn. Inmiddels heeft onderzoek aangetoond dat er veel knelpunten zijn in de verdeling van de sociaal domein gelden. Onderzoeken naar de financiële resultaten van gemeenten in 2015 en 2016 versterkten dat beeld. Daarom hebben Rijk en gemeenten afgesproken om de verdeling van het gemeentefonds de komende jaren integraal te herzien. De invoering van de nieuwe verdeelmodellen in het gemeentefonds is voorzien voor 2022.
-
Deze stickers, waarbij inwoners actief aangeven geen reclamedrukwerk en wel huis-aan huisbladen (nee/ja) of geen reclamedrukwerk en geen huis aan huisbladen (nee/nee) te willen, blijven in de meeste gemeenten geldig naast de ja/ja-sticker.
Zie onderstaand overzicht met de betekenis van de verschillende stickers, in het geval dat een ja/ja-sticker is ingevoerd:
Geen sticker: Geen reclamefolders, wel huis-aan-huisbladen
Ja/ja-sticker: Reclamefolders en huis-aan-huisbladen
Nee/ja-sticker: Geen reclamefolders, wel huis-aan-huisbladen (Heeft in het nieuwe systeem geen waarde meer. Staat gelijk aan het hebben van geen sticker, maar kan op de brievenbus blijven zitten.)
Nee/nee-sticker: Geen reclamefolders, geen huis-aan-huisbladen
-
Het ministerie van BZK heeft het onderzoek naar de herijking van het gemeentefonds opgedeeld in twee percelen: ‘gemeentefonds klassiek’ en ‘sociaal domein’. Onderzoeksbureau AEF voert de evaluatie van de verdeelmodellen sociaal domein uit. De overige delen van het gemeentefonds, alles wat niet bij het sociaal domein hoort, vallen onder het ‘gemeentefonds klassiek’. Onderzoeksbureau Cebeon voert dat herijkingsonderzoek uit.
-
Effectiviteit huidige nee/ja- en nee/nee-sticker
Een belangrijke factor om mee te nemen in de besluitvorming is de effectiviteit van het huidige systeem. Hiermee wordt bedoeld het aantal huishoudens dat al een nee/ja- of nee/nee-sticker heeft. Wanneer het huidige systeem effectief werkt, zal een nieuw systeem minder resultaat geven. Immers, wanneer een substantieel aantal inwoners al bewust heeft gekozen om helemaal geen ongeadresseerd drukwerk of enkel huis-aan-huis bladen te ontvangen, dan zal een nieuwe ja/ja-sticker hierin weinig tot geen verandering in brengen. De effectiviteit van het huidige systeem verschilt per gemeente.
Milieudoelstellingen
Een veelgehoord argument van gemeenten voor invoering van de ja/ja-sticker is dat dit milieuwinst oplevert en bijdraagt aan de (lokale) milieudoelstellingen. Denk hierbij aan de besparing op papier, inkt, brandstof en inzamelkosten. De milieuwinst ten opzichte van de huidige situatie kan per gemeente verschillen, onder andere afhankelijk van de mate waarin papier goed wordt gescheiden en het bestaande stickersysteem functioneert.
De VNG heeft een onderzoek laten verrichten naar de milieuwinst bij invoering van de ja/ja-sticker. Dit heeft geresulteerd in een milieu-impacttool die helpt bij het besluit over stickers voor ongeadresseerd drukwerk
Overige beschikbare informatie hierover:
- Informatie van Milieu Centraal over het aantal kilogram ongeadresseerde reclamefolders en huis-aan-huisbladen per jaar per huishouden
- Onderzoeken van de gemeente Amsterdam naar de milieuwinst van de ja/ja-sticker
- Evaluatie ja/ja-sticker Amsterdam
- Evaluatie ja/ja-sticker Amsterdam deel 2
Draagvlak onder inwoners
Het draagvlak onder inwoners voor het invoeren van de ja/ja-sticker is van belang voor het succes. Enkele grote gemeenten hebben hiernaar onderzoek gedaan.
Uit een in maart 2018 verricht Amsterdams onderzoek komt naar voren dat 3 maanden na invoering van de ja/ja sticker 84% van de respondenten het eens is met de invoering van het nieuwe systeem (Bron: Evaluatie ja/ja sticker, afd. onderzoek, informatie en statistiek, gemeente Amsterdam).
In een vergelijkbaar onderzoek in Haarlem vindt 72% van de respondenten het een goed idee dat er alleen reclame mag worden bezorgd bij een brievenbus met een ja/ja-sticker. (Bron: Wieneke Ruysenaars, Martijn Canisius, 12 februari 2019, ‘Brievenbusstickers reclamedrukwerk digipanel onderzoek Haarlem)
Zie ook het onderzoek over het gebruik en de effecten van online folders (met name vanaf pagina 25).
Draagvlak onder ondernemers
Naast het draagvlak onder inwoners is het van belang om na te denken over het draagvlak onder ondernemers. Voor (lokale) ondernemers kunnen de reclamefolder en/of het huis-aan-huisblad een belangrijke communicatiebron zijn. Het is daarom belangrijk om ook dit perspectief mee te nemen in de afweging.
Beschikbaarheid alternatieven voor ongeadresseerd drukwerk
Er zijn meerdere alternatieven voor ongeadresseerd reclamedrukwerk. Het is immers mogelijk om folders digitaal te bekijken of specifieke folders (geadresseerd) te ontvangen. Ondernemers hebben daarmee alternatieve advertentiemogelijkheden. De mate waarin er volwaardige alternatieven zijn, zal echter per ondernemer en/of per gebied verschillen.
Kosten voor de in- en uitvoering van het systeem
Aan het invoeren van de ja/ja sticker zijn kosten verbonden. Deze kosten betreffen met name de communicatie over de verandering van het systeem. Zowel inwoners als bedrijven moeten goed en tijdig worden geïnformeerd over de verandering. Daarnaast zijn er kosten verbonden aan de handhaving. Deze zullen sterk verschillen, afhankelijk van onder meer de grootte van de gemeente, het aantal ondernemers dat reclamefolders laat verspreiden en de bereidheid van inwoners om overtredingen te melden.
-
Het VNG-Expertiseteam Doordecentralisatie MO/BW/BG heeft in 2019 10 ‘bouwstenen’ benoemd voor een zorgvuldige (financiële) doordecentralisatie van beschermd wonen. De 4 financiële bouwstenen worden binnen de EVSD uitgewerkt. In het procesplan ‘Doordecentralisatie MO en BW’ staan deze bouwstenen en de voortgang daarop beschreven.
Onderzoeksbureau AEF maakte in het kader van de EVSD ook een nieuw objectief verdeelmodel voor beschermd wonen. Dit is een van de bouwstenen. De VNG heeft aangegeven dat met dit verdeelmodel verder gewerkt kan worden aan de uitwerking van de andere bouwstenen. Definitieve besluitvorming over de invoering van het nieuwe verdeelmodel vindt plaats in het najaar van 2020.
-
Amsterdam heeft op haar website twee documenten gepubliceerd:
-
De herijking van de verdeelmodellen ‘sociaal domein’ is er op gericht om financiële problemen van gemeenten als gevolg van een verkeerde verdeling op te lossen. Vastgesteld is dat in de verdeelmodellen discrepanties zitten die er voor zorgen dat sommige gemeenten minder geld van het Rijk ontvangen voor het sociaal domein dan zij op basis van hun kostenstructuur nodig hebben. Een positief herverdeeleffect voor de ene gemeente leidt echter altijd tot een negatief herverdeeleffect bij een andere gemeente. De herziening van de verdeelmodellen sociaal domein zal dus niet voor alle gemeenten tot een financieel voordeel leiden.
Echter, de slechte financiële positie van gemeenten maakt dat de herijking van het gemeentefonds door gemeenten steeds meer vanuit dat perspectief wordt bezien. Een volledige oplossing voor de tekorten in het sociaal domein kan niet via een herverdeling gevonden worden als het totale budget voor gemeenten onvoldoende is. Daarom dringt de VNG er bij het Rijk op aan om, parallel aan het aanvullend onderzoek naar de verdeling, ook met een oplossing voor de totale financiële pijn bij gemeenten te komen.
-
Er is geen landelijke wetgeving. Wel is in 1993 de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (CODE VOR) opgesteld. De invoering van de ja/ja sticker is niet in strijd met deze code.