De VNG, het NGB en het Veiligheidsberaad hebben gezamenlijk gereageerd op het wettelijke alternatief voor de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19. Het kabinet wil de bestrijding van infectieziekten met een pandemisch potentieel structureel verankeren in de Wet publieke gezondheid.

De aanpak van een infectieziekte A1 kan volgens ons in de acute fase beter direct bij de voorzitter van de veiligheidsregio worden belegd omdat er dan per definitie sprake is van een meer dan plaatselijk effect. We willen dit expliciet in de wet verankerd zien.

Fundamentele discussie over bevoegdheidsverdeling

We vinden het ook belangrijk dat de fundamentele discussie over de bevoegdheidsverdeling tussen de voorzitter van de veiligheidsregio en de lokale burgemeester in geval van een crisis gevoerd wordt in het kader van de (evaluatie van de) Wet veiligheidsregio’s, de Versterking Crisisbeheersing en Brandweerszorg en de eventuele herziening van het (staats-)noodrecht en niet bij het tot stand komen van een wijziging van de Wet publieke gezondheid. In het geval van infectieziektebestrijding is hierbij ook de rol van de Directeur Publieke Gezondheid belangrijk.

Belangrijke rol voor ministerie JenV

Verder horen maatregelen in het kader van de bestrijding van een pandemie met grote maatschappelijke of economische effecten niet alleen thuis in de functionele keten maar ook in de algemene keten. Hier kan het ministerie van VWS dus niet alleen over gaan en ligt er ook een belangrijke rol voor het ministerie van JenV. Er zou daarom onderscheid moeten worden gemaakt tussen zuiver medische functionele ketenmaatregelen en niet-medische (openbare orde en veiligheid) maatregelen in de algemene keten met maatschappelijke of economische effecten.

Meer informatie

Lees de volledige reactie: