Voor een goede samenwerking zijn onder andere een gemeenschappelijk belang, een gemeenschappelijk gevoel van urgentie én vertrouwen nodig. Tussen de verschillende partijen, maar ook tussen gemeenten in de regio onderling. Met elkaar geven zij de regionale samenwerking met zorgverzekeraars en zorgkantoor vorm en inhoud.

De vormgeving van de samenwerking alsmede de keuzes en volgorde van de onderwerpen waarop wordt samengewerkt zijn aan de regio zelf. Elke regio kent immers zijn eigen vraagstukken en prioriteiten. Wel voeren de partijen met elkaar, én samen met aanbieders en cliënten, een agenda op tenminste de thema’s: ouderen, GGZ en preventie. Deze agenda wordt gevoerd op basis van een gedeeld beeld van wat nodig is in de eigen regio.

Het verschil wordt gemaakt in de uitvoering en inwoners moeten dat merken. Het is dus essentieel dat cliënten(vertegenwoordigers), zorgaanbieders en andere relevante partijen in de regio worden betrokken bij de samenwerkingsagenda.

Samen met lokale partners zijn gemeenten en zorgverzekeraars in staat om de zorg en ondersteuning snel af te stemmen op de lokale behoefte. Iets wat met landelijk beleid vrijwel niet lukt. De werkstructuur is bedoeld om gemeenten en zorgverzekeraars te helpen om met elkaar snel en effectief knelpunten in de regio op te lossen. De werkstructuur is daarmee ook van de regio: daar ligt de regie en de eerste verantwoordelijkheid voor het slagen van de samenwerking. Zie ook: