De afgelopen jaren is gebleken dat de brede ondersteuning voor ouders en kinderen een essentieel onderdeel is in hun herstel en het kunnen maken van een nieuwe start.
Gemeenten vinden het cruciaal dat alle getroffenen - (mogelijk) gedupeerden ouders, hun kinderen, erkend ex-toeslagpartners en nabestaanden- nu en in de toekomst gebruik kunnen maken van de brede ondersteuning. In het voorjaar van 2024 is samen met ouders, gemeenten, de VNG, stakeholders, het ministerie van SZW en het ministerie van Financiën verkend wat de voornaamste knelpunten zijn en hoe de brede ondersteuning voor ouders en jongeren kan worden bestendigd. In de 17e voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen werden de uitkomsten van deze verkenning en de uitgangspunten voor een toekomstbestendige brede ondersteuning gepresenteerd.
Het financieel herstel duurt lang en meer (mogelijk) gedupeerden hebben zich gemeld dan verwacht. Gemeenten signaleren dat de lange duur van de afhandeling van het financieel herstelproces bij hen leidt tot veel, terugkerende en complexe hulpvragen. Daardoor krijgen niet alle ouders, hun kinderen en andere getroffenen tijdig de hulp die ze zoeken.
Verder merken gemeenten op dat zij niet toekomen aan de echte hulpvraag van ouders en kinderen, doordat het gesprek vaak gaat over materiële verstrekkingen. Ouders en hun kinderen ervaren verschillen in de brede ondersteuning en hebben soms te maken met wachttijden. Er is behoefte aan duidelijkheid over de opbouw en looptijd van de brede ondersteuning.
Uitgangspunten toekomstbestendige brede ondersteuning
Een simpele, optimale oplossing voor de gesignaleerde knelpunten is niet voorhanden. Doorgaan op de ingeslagen weg is ook niet wenselijk. Gezamenlijk is verkend hoe meer duidelijkheid kan worden geboden aan getroffenen en de gesignaleerde knelpunten kunnen worden ondervangen, zodat de brede ondersteuning toekomstbestendig kan worden ingericht. Daarbij is het uitgangspunt dat ouders, hun kinderen en andere getroffenen tijdig en passend hulp (brede ondersteuning) krijgen. Dat zij weten of, en zo ja welke, materiële verstrekkingen zij ontvangen als die nodig zijn voor het kunnen maken van een nieuwe start en hoelang de brede ondersteuning maximaal duurt. Op basis van deze uitgangspunten gezamenlijk wetgeving uitgewerkt om te komen tot een toekomstbestendige brede ondersteuning. Dat is gedaan langs volgende uitgangspunten:
- Brede ondersteuning blijft hulp op maat voor ouders, hun kinderen, erkend ex-toeslagpartners en nabestaanden. Op die manier blijft de individuele situatie en specifieke ondersteuningsbehoefte voor gemeenten leidend voor inzet van de hulp. Gemeenten blijven hiermee de mogelijkheid houden om maatwerk te bieden. Inherent hieraan is dat ook bepaalde verschillen in ondersteuning blijven bestaan. De situatie van iedere ouder, jongere, erkend ex-toeslagpartner en nabestaande is anders en dus ook de behoefte. De geboden hulp wordt altijd (verplicht) opgenomen in een gemotiveerd plan van aanpak;
- Er geldt een periode van een redelijke termijn van aanmelden tot het moment van het eerste gesprek. Het eerste gesprek is het gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld.
- Vanaf het eerste gesprek wordt binnen 8 weken een (verplicht) plan van aanpak op hoofdlijnen opgesteld. Het plan kan later aangevuld worden, zodat – wanneer passend - stapsgewijs de doelstellingen kunnen worden behaald.
- Materiële voorzieningen –spullen- kunnen onderdeel uitmaken van de brede ondersteuning voor zover zij noodzakelijk zijn voor het behalen van de doelstellingen. Er is ruimte om binnen een termijn van een halfjaar na het eerste gesprek te besluiten over welke materiële verstrekkingen onderdeel zijn van het plan van aanpak.
- Er is twee jaar tijd om in het plan van aanpak besluiten te nemen voor immateriële ondersteuning – dienst/hulpverlening – of zoveel eerder als de doelstellingen in het plan van aanpak zijn behaald. Gedurende deze twee jaar kan het plan van aanpak volledig worden gemaakt. Een toegekende voorziening kan langer dan twee jaar doorlopen. Bijvoorbeeld als er een opleiding is toegekend die langer duurt dan twee jaar.
- Gemeenten zien dat de psychosociale problemen en traumaverwerking van gedupeerde ouders en kinderen gespecialiseerde expertise en capaciteit vergt. De komende periode wordt daarom op landelijk niveau onderzocht of er mogelijkheden zijn om gespecialiseerde expertise en hulpverlening aanvullend landelijk te organiseren voor de doelgroep.
Deze uitgangspunten zijn verankerd in wetgeving en per 1 januari 2025 in werking getreden. Er is een uitzonderingsclausule opgenomen om in schrijnende en onvoorziene gevallen af te wijken van hiervoor genoemde termijnen. Als er hulp nodig blijkt nadat de brede ondersteuning is afgelopen, vindt er warme overdracht naar de reguliere gemeentelijke hulpverlening plaats, bijvoorbeeld als er blijvende ondersteuning nodig is op het gebied van financiën of in het geval van (ambulante) zorg op indicatie.
Meer informatie