Gemeentelijke besluiten kunnen ingrijpende gevolgen hebben. Ook bij de uitvoering van toezicht en handhaving in de kinderopvang. Belangrijk dus dat gemeenten rekening houden met de beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het evenredigheidsbeginsel. De Raad van State heeft hier een uitspraak over gedaan. 

Factsheet: De nieuwe evenredigheidstoets bij handhavingsbesluiten

Uitspraak van de Raad van State heeft op alle rechtsgebieden invloed  

De uitspraak over het beoordelingskader voor de evenredigheidstoetsing heeft grote invloed op de bestuurlijke handhaving op álle rechtsgebieden. Zo wordt er sinds de uitspraak (op 2 februari 2022) aangesloten bij de bewoording van artikel 3:4 lid 2 Awb en niet meer bij de vraag of het bestuursorgaan in redelijkheid tot een besluit heeft kunnen komen.

In de factsheet ‘De nieuwe evenredigheidstoets bij handhavingsbesluiten’ lichten we toe wat de uitspraak van de Raad van State voor gemeenten betekent. Naast een toelichting op het evenredigheidsbeginsel geven we ook voorbeelden voor de motivering van een besluit.

Evenredigheidsbeginsel: nadelige gevolgen moeten in verhouding staan tot doel 

Als gemeenten besluiten nemen over de inzet van handhavingsmiddelen (bijvoorbeeld een boete) dan moeten zij dit goed onderbouwen. Een besluit moet altijd geschikt, noodzakelijk en proportioneel zijn. Dat moet allemaal worden gemotiveerd. Daarbij speelt het evenredigheidsbeginsel een belangrijke rol. Het evenredigheidsbeginsel houdt in dat de nadelige gevolgen van een besluit in verhouding moeten staan tot het doel dat met het besluit moet worden bereikt. Het besluit mag niet onevenredig uitwerken.