Arbeidsmigranten zijn veel in het nieuws, meestal als thema en niet als mensen. Met de atriumlezing van 28 maart 2024 wil de VNG een duidelijker beeld schetsen van deze voor Nederland belangrijke economische groep, die niet zonder problemen is. Monique Kremer van de Adviesraad Migratie opende met een lezing. Daarna sprak Plaatsvervangend Algemeen Directeur Pieter Jeroense met arbeidsmigranten Arkadiusz en Fernando. Dit werd gevolgd door een panelsessie met Monique Kremer, de burgemeester van Aalsmeer, een wethouder van Moerdijk en een bestuurder van FNV.
Bekijk de hele bijeenkomst terug.
Wie zijn de arbeidsmigranten?
Arbeidsmigranten zijn een belangrijke economische groep voor Nederland. Over de aantallen doen verschillende cijfers de ronde. Het SEO berekende dat er ongeveer 800.000 internationale mensen in ons land werken, zei Monique Kremer van de Adviesraad Migratie. Zij vertelde ook dat wij in ons taalgebruik onderscheid maken tussen expats (mensen aan de bovenkant van de arbeidsmarkt) en arbeidsmigranten (mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt). Beide groepen worden nu vaak ‘internationals’ genoemd omdat de woorden expat en arbeidsmigrant een negatieve klank hebben.
‘Waarom noemen we hen niet hetzelfde,’ vroeg zij de aanwezigen in het atrium. ‘Mensen komen immers allemaal naar Nederland om te werken.’ Vaak zijn deze mannen en vrouwen uitgenodigd door werkgevers, meestal komen ze via uitzendbureaus. Meer dan de helft werkt voor het minimumloon, maar die groep slinkt. Een groeiend aantal arbeidsmigranten verdient modaal en bovenmodaal, maar zij zijn nog steeds een minderheid.
Maak vestigingsbeleid
Meer dan de helft van deze internationals is met 5 jaar weer weg. Kremer zei: ‘Dat doet iets met de samenleving. Men heeft gedurende die periode ook toegang tot zorg nodig, scholing, kinderopvang.’ Haar pleidooi was dat gemeenten niet alleen kijken naar economisch perspectief maar naar brede welvaart: duurzaamheid, sociale samenhang. ‘Een lage-loneneconomie ontwikkelen is niet hetzelfde als een hoogontwikkelde kenniseconomie.’ Wilt u als gemeente een distributiecentrum? Wilt u kenniswerkers? Maak dan beleid dat die mensen aantrekt. Zorg voor de juridische en economische kennis om een goede gesprekspartner te zijn van bedrijven.
De problematiek
Arbeidsmigranten wonen niet gelijkmatig verspreid over Nederland. Dat heeft gevolgen voor de huisvesting in bepaalde regio’s. Arbeidsmigranten wonen met name in Noord-Limburg, Zuid-Holland centraal, Midden-Brabant en Noord-Holland Noord. Naast huisvestingsproblematiek en -misstanden leidt lokale concentratie tot zorgen rond sociale samenhang. Inburgering is verplicht voor statushouders, niet voor kennismigranten en Europese arbeidsmigranten. Iedereen wil de taal leren, maar niet iedereen kan het cursusgeld betalen. Daarbij maken mensen vaak lange dagen, waardoor er weinig tijd overblijft voor leren. En als taalles wel toegankelijk is in een gemeente zijn er onmiddellijk wachtlijsten.
Werkgevers interesseert het vaak niet of hun werknemers de lokale taal spreken. Dat maakt het moeilijk voor mensen om hun weg te vinden in de informatiejungle van Nederland. Daar komt onzekerheid bij over werk en huis (baan en woning zijn vaak gekoppeld), wat doorwerkt in het gezin en de kinderen. En wat betreft segregatie op het werk en in de buurt: Nederlanders leven in hun eigen bubbel en mengen niet snel met buren of collega’s met een buitenlandse achtergrond. Tussen arbeidsmigranten en de lokale bevolking is weinig interactie.
Maak samenleefbeleid
Kremer zei tegen gemeenten: ‘Zet vol in op samenleefbeleid, dat is jullie taak. Zet lokaal in op inburgering en doe dat voor alle arbeidsmigranten.’ Duitsland heeft lokaal georganiseerde taallessen voor iedereen. Gratis en zonder dwang, vanuit de gedachte dat dit hoort bij hoe we gaan samenleven. Maak alle dienstverlening toegankelijk voor arbeidsmigranten. Denk dus ook aan een Poolse hulpverlener, Bulgaarse arts, Indiase ouderenverzorger. ‘Maak serieus werk van samenleefbeleid. We willen veel meer interactie tussen groepen, zeker wanneer mensen blijven.’
Maatschappelijke discussie
Jeroense vroeg of de randvoorwaarden niet eerst geregeld moeten zijn voor samenleefbeleid gemaakt kan worden. Kremer zei: ‘Het is én én. De mensen die hier zijn kun je niet negeren. Spreek werkgevers veel meer aan op inburgering.’ De teneur was dat gemeenten kieskeuriger moeten zijn in de bedrijven die zich vestigen. Juridisch is het niet altijd makkelijk om nee te zeggen tegen bedrijvigheid, maar ga in ieder geval praten wanneer er niet genoeg huisartsen zijn of kinderopvang of woningen. Dit is ook een maatschappelijke discussie, zei Kremer. ‘Het debat over brede welvaart gaat goed, maar de druk moet ook van onderaf komen ook. En dingen gaan pijn doen. Bedrijven die omvallen, tomaten die duurder worden, mensen die beseffen dat ze minder pakjes moeten bestellen.’
Zelf aan het woord
De Poolse Arkadiusz woont 10 jaar in Tilburg, de Portugese Fernando woont er anderhalf jaar. De twee dertigers vertelden dat zij indertijd reageerden op online vacatures voor werk in Nederland. Beiden zouden beter Nederlands willen spreken zodat ze een betere baan kunnen krijgen, maar cursussen kosten geld. Beide zeggen dat het echt moeilijk is om Nederlanders te leren kennen. ‘Jullie niet zijn zo open als je denkt.’
Het eerste contact met de gemeente Tilburg verliep via het uitzendbureau dat hen naar Nederland had gehaald. Datzelfde uitzendbureau ontmoedigde verder contact. Toen Fernando toch hulp zocht bij de gemeente vanwege de onmenselijke kwaliteit van zijn woonruimte, kreeg hij een papiertje met een e-mailadres. ‘Er gebeurde niets. Ik had gehoopt dat ze het huis kwamen inspecteren.’ Beide willen in Nederland blijven en ‘gewoon leven’, maar de toekomstplannen zijn onzeker. Het bedrijf waar Arkadiusz werkt stopt. En als Fernando zijn werk kwijtraakt, is hij ook zijn woonruimte kwijt.
Panelsessie
Monique Kremer schoof aan bij Gido Oude Kotte, burgemeester van Aalsmeer; Danny Dingemans, wethouder van Moerdijk en Erik Pentenga, sectorbestuurder FNV.
Het bloemrijke Aalsmeer kent veel seizoenswerk en worstelt met de aanwezigheid van duizenden tijdelijke bewoners. De gemeente heeft 1500 geregistreerde arbeidsmigranten, met name uit Oost-Europa. Het aantal ongeregistreerden is niet te schatten, maar ‘op een zondag bij de Lidl is een op de 4 kentekens Oost-Europees,’ zei Oude Kotte. Cultuurmenging is ingewikkeld, zei hij ook. ‘De overspoeling van mensen in onze gemeenschap is zo massaal dat dit niveau van idealisme niet mogelijk is.’ Hij verwees daarmee naar het samenleefbeleid dat Kremer voorstelde.
Zij reageerde: ‘Maar je wordt niet overspoeld, dat kun je niet zeggen, het zijn onze eigen bedrijven.’ Maar ook Moerdijk worstelt met het aanspreken van werkgevers. Dingemans: ‘Onze inwoners zien hun klaslokaal veranderen, hun winkels, hun dorp. Zij vragen of dit nog wel de plek is waar zij thuishoren. We hebben daar geen 100 procent invloed op als gemeente. Formeel hebben we nauwelijks een taak op dit vlak. Totdat mensen ingeschreven staan, heb ik geen verantwoordelijkheid voor hen.’ Daar ligt een taak voor de landelijke overheid, vond hij. ‘Om uit te leggen dat wij die verantwoordelijkheid wel hebben, ook aan raadsleden die in verkiezingstijd populaire dingen roepen.’
Oude Kotte voelt de zorgplicht voor arbeidsmigranten en tegelijkertijd de wens tot veiligheid voor de inwoners. ‘Ik heb weinig invloed op de bedrijfsvoering van bedrijven. In de metropoolregio Amsterdam zitten miljardenbedrijven die dingen doen in hun eigen panden.’
Teruggrijpend op de boodschap van Kremer: wat gemeenten kunnen doen is druk uitoefenen op de rijksoverheid, al dan niet met de sociale partners samen. Taalles, huisvesting, kinderopvang: goede werkgevers zouden daarin een rol kunnen pakken. De druk om dat voor elkaar te krijgen moet echter komen vanuit het maatschappelijk debat.