In het wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) is de grondslag voor gegevensdeling voor de zogeheten meldpunten niet-acute zorg opgenomen. Dat zijn meldpunten waar burgers en professionals een melding kunnen doen wanneer ze zich zorgen over iemand maken. De Wams schrijft onder meer voor dat iedere gemeente over een meldpunt moet beschikken waar meldingen die binnenkomen bij het Landelijk Meldpunt Zorgwekkend Gedrag naar doorgeschakeld kunnen worden, waar triage/onderzoek plaatsvindt en waar een zorgdossier wordt bijgehouden.

In het wetsvoorstel zijn bepalingen opgenomen hoe een gemeente moet handelen op het moment dat er een melding wordt ontvangen (triage, adviseren/doorgeleiden melding, informeren persoon over wie is gemeld, op de hoogte stellen van de melder).

Belangrijke update

Het wetsvoorstel is na de val van het kabinet Rutte IV door de Tweede Kamer controversieel verklaard: zolang er geen nieuw kabinet is, zal de Kamer het wetsvoorstel dus niet behandelen.

Verschillende organisatievormen

Uit onderzoek  is gebleken dat bijna alle gemeenten (98%) op vrijwillige basis een meldpunt hebben ingericht dat op het Landelijk meldpunt zorgwekkend gedrag is aangesloten (0800-1205) en ook verder geheel of grotendeels aan de eisen van de wet voldoen. Gemeenten hebben de vrijheid om het meldpunt naar eigen voorkeur in te richten en dat heeft ertoe geleid dat er verschillende organisatievormen zijn. Meest voorkomend zijn een regionaal meldpunt ondergebracht bij de GGD of een andere organisatie en de organisatievorm waarbij de melding bij de gemeente zelf gedaan kan worden.

Stand van zaken Wams

Het wetsvoorstel Wams is op 19 maart 2020 in consultatie gegaan, de VNG heeft op 1 juni 2020 een reactie gegeven. Vervolgens heeft het Ministerie van BZK de VNG opdracht gegeven tot het maken van een uitvoeringstoets op de Wams en op de daarin opgenomen meldpunten niet-acuut. Ook is er een Data Protection Impact Assessment (DPIA) door de Informatie Beveiligingsdienst van de VNG uitgevoerd. Een DPIA is een instrument om vooraf de privacy risico’s van een gegevensverwerking in kaart te brengen. Op 18 juni 2021 zijn de definitieve rapportages van de toetsen aangeboden aan het ministerie van BZK.

BZK heeft de resultaten van de onderzoeken verwerkt in het wetsvoorstel en het voorstel is tezamen met de uitvoeringstoetsen juli 2021 aangeboden aan de Raad van State. In deze fase zijn de stukken vertrouwelijk. De Raad van State heeft in november 2021 over het wetsvoorstel geadviseerd. Het wetsvoorstel is na de val van het kabinet Rutte IV door de Tweede Kamer controversieel verklaard: zolang er geen nieuw kabinet is, zal de Kamer het wetsvoorstel dus niet behandelen.

Meer informatie