NB Deze pagina is niet actueel. Zie de Vragen en antwoorden op de pagina Intelligente lockdown.
Belastingen voor ondernemers en inwoners
-
Het opleggen van voorlopige aanslagen toeristenbelasting in de loop van het belastingjaar is een mogelijkheid, geen verplichting. De gemeente (heffingsambtenaar) kan daar dus van afzien. Het opleggen van definitieve aanslagen toeristenbelasting is pas mogelijk na afloop van het belastingjaar. Dit kan tot 3 jaar na het ontstaan van de belastingschuld (31 december 2020), dat is voor de toeristenbelasting dus tot en met 31 december 2023. Bij betalingsproblemen kan de invorderingsambtenaar op verzoek een betalingsregeling treffen.
-
Op de website van toezichthouder de Waarderingskamer vindt u informatie over de effecten van de coronacrisis op de WOZ.
-
Het kabinet heeft in verband met het coronavirus in een nieuwe brief aan de Tweede Kamer een extra pakket maatregelen aangekondigd bovenop de fiscale en economische maatregelen die donderdag 12 maart zijn genomen. Het betreft onder meer verlaging van de invorderingsrente naar praktisch 0 procent.
Om te faciliteren dat ondernemers gemakkelijk uitstel van betaling aanvragen, verlaagt het kabinet de invorderingsrente vanaf 23 maart 2020 tijdelijk van 4% naar 0,01% voor alle belastingschulden. Omdat het uitvoeringstechnisch niet mogelijk is het percentage naar 0% te verlagen, wordt het percentage vastgesteld op 0,01%.
De regels over (het percentage van de) invorderingsrente gelden automatisch ook voor gemeenten (artikel 231 lid 1 Gemeentewet en artikel 29 Invorderingswet 1990).
-
Het is niet mogelijk om bepaalde categorieën via de aanslag OZB te bevoordelen. De OZB is een objectieve belasting. Subjectieve vrijstellingen voor bepaalde categorieën zijn niet toegestaan. Het is bovendien niet toegestaan om de belasting afhankelijk te maken van inkomen, winst of vermogen (artikel 219 Gemeentewet). Dat geldt voor alle gemeentelijke heffingen.
-
Ja. Het is mogelijk om de verordening OZB te wijzigen als belastingplichtigen daar voordeel van hebben. Het tarief voor de OZB moet voor de 3 categorieën belastingen, dus
- eigendom niet-woningen
- gebruik niet-woningen
- eigendom woningen
echter gelijk zijn. Per categorie dus 1 vast tariefpercentage. Nadere differentiatie voor bepaalde categorieën is niet mogelijk.
-
De hardheidsclausule is bedoeld voor onbillijkheden van overwegende aard die zich in bepaalde gevallen bij de toepassing van de belastingverordening kunnen voordoen. Voor een generieke toepassing kunt u de belastingverordening intrekken.
-
Ja, dat kan, want dit is ten gunste van de belastingplichtigen. Aan al opgelegde aanslagen ontvalt dan de grondslag. Deze moeten worden verminderd/vernietigd en terugbetaald.
-
In beginsel kan dat, maar dat is wel afhankelijk van de belastingsoort.
Bij de OZB is het tarief van de gebruikersbelasting voor alle niet-woningen hetzelfde. Dit geldt ook voor de eigenarenbelasting voor alle niet-woningen, of de eigenarenbelasting voor alle woningen (art. 220f Gemeentewet). De gemeente kan dus bijvoorbeeld wel de verordening OZB wijzigen en daarbij bijvoorbeeld het tarief gebruikersbelasting niet-woningen op nihil stellen (met terugwerkende kracht t/m 1 januari 2020). Al opgelegde aanslagen moeten worden verminderd/vernietigd en al betaalde aanslagen moeten worden terugbetaald.
Bij de precariobelasting is dit mogelijk door bijvoorbeeld het tarief voor terrassen op nihil te stellen, of uit de verordening te verwijderen. De gemeenteraad is vrij om te kiezen voor welke voorwerpen zij precariobelasting wil heffen.
-
Dit gaat over rijksbelastingen. Alleen de Belastingdienst zelf kan uitspraken doen over uitstel hiervan. Inwoners kunnen contact opnemen met de belastingtelefoon of kijken op de website van de Belastingdienst.
-
Uit artikel 2:15 Awb volgt dat elektronisch verkeer mogelijk is als de gemeente die wijze van communiceren kenbaar heeft opengesteld. Als dat in uw gemeente aan de orde is, lijkt er geen beletsel om elektronisch te communiceren.
Een mogelijke oplossing als dat niet het geval is, is proberen wederzijds overeenstemming te bereiken. Dat kunt u bijvoorbeeld doen door eerst elektronisch te communiceren en daarbij aan de geadresseerde te vragen of deze wijze van communiceren zijn of haar instemming heeft. Wij kunnen ons voorstellen dat een rechter daaraan achteraf zijn goedkeuring verleent.
-
De gemeenschappelijke regeling (GR) geeft aan welke bevoegdheden zijn overgedragen aan het openbaar lichaam (OL)/bedrijfsvoeringsorganisatie (BO) en voor welke belastingen het OL/de BO bevoegd is.
Als een bevoegdheid is overgedragen, kan de gemeente de bevoegdheid niet meer uitoefenen. Het OL/de BO is bevoegd. De gemeente kan haar wensen natuurlijk wel kenbaar maken aan het OL/de BO en daarmee nadere afspraken maken. De gemeente kan weer bevoegd worden door de delegatie in te trekken. Daarvoor moet de GR gewijzigd worden.
Als de bevoegdheid is opgedragen aan het OL/de BO (mandaat/machtiging), dan blijft de gemeente ook zelf nog bevoegd.
In het algemeen geldt bij belastingsamenwerkingen dat de gemeente de bevoegdheid om belastingverordeningen vast te stellen niet overdraagt aan het OL (bij een BO kan dat niet eens, omdat dit een uitvoeringsorganisatie is). Dus als de gemeenteraad niet de GR is aangegaan, is de bevoegdheid tot vaststelling van belastingverordeningen (= invoeren, wijzigen of afschaffen van een belasting) in ieder geval niet overgedragen. Is de gemeenteraad de GR wel aangegaan, dan moet de gemeente weer in de GR zelf kijken welke bevoegdheden zijn overgedragen.
Als de gemeente wil dat bepaalde aanslagen voorlopig niet worden opgelegd, moet zij overleggen met het OL/de BO, omdat daarmee wordt afgeweken van afspraken die in de GR zijn vastgelegd. Dit heeft namelijk gevolgen voor de begroting van de OL/het BO en afdracht vanuit het OL/de BO aan de gemeente.
Als de gemeente bepaalde aanslagen wil terugbetalen, moet zij overleggen met het OL/de BO. Het terugbetalen moet een juridische grondslag hebben (denk aan de rechtmatigheidscontrole), bijvoorbeeld het toepassen van de hardheidsclausule. Door het hardheidsclausulebesluit vermindert de heffingsambtenaar de aanslag bij beschikking en betaalt de invorderingsambtenaar de betaalde belasting terug. Het geeft de OL/het BO dus meer werk.
Als de gemeente een invorderingstraject wil stopzetten, moet zij overleggen met het OL/de BO. De daartoe bij het OL/de BO aangewezen invorderingsambtenaar is bevoegd om uitstel van betaling te verlenen of een betalingsregeling te treffen. Als met stopzetten oninbaar lijden wordt bedoeld, zoals in artikel 255, vijfde lid, Gemeentewet, moet de gemeente in de GR kijken of het college deze bevoegdheid aan het (dagelijks) bestuur van het OL/de BO heeft overgedragen. Oninbaar lijden is een interne, administratieve handeling. De belastingschuld gaat niet teniet.
-
De heffingsambtenaar is het bestuursorgaan dat de aanslagen oplegt. Hij kan besluiten dat niet te doen. Toepassing van een hardheidsclausule is een bevoegdheid van het college. Een besluit om een verordening helemaal niet uit te voeren is een besluit dat redelijkerwijs politieke dekking nodig heeft. Wij adviseren daarom om nu te besluiten geen aanslagen de deur uit te doen. De termijn daarvoor is 3 jaar, dus die tijd heeft de gemeente. Zo komt er niemand acuut in de problemen en heeft het college de tijd om ruggespraak te hebben met de raad over voorgenomen maatregelen.