In de gemeente Dordrecht draait de pilot 'Videobellen met gedetineerden'. Videobellen, iets wat al langer bestaat in een vernieuwend jasje waarin zelfbeschikking centraal staat.

Bart Reedijk, de re-integratieofficier van Dordrecht, kwam veel in de PI. De coronatijd bracht hier door noodgedwongen meer vanuit huis te moeten werken verandering in. Best even wennen voor iemand die het liefst live mét zijn cliënten spreekt en niet alleen over hen. Deze andere manier van werken heeft in Dordrecht geleid tot een vernieuwende manier van werken in de nazorg van ex-gedetineerde.

Het idee is eigenlijk heel eenvoudig: zet de gedetineerde met zijn casemanager vanuit de PI en alle ketenpartners, die bij de re-integratie betrokken zijn, virtueel bij elkaar in een online vergadering en bespreek wat de gedetineerde nodig heeft om stappen vooruit te zetten. Eigenlijk is het niet meer dan dat.

Deze gesprekken-nieuwe-stijl zijn erg vernieuwend aangezien een gedetineerde nooit eerder een stem had  in zo’n vergadering. Vroeger zou zo’n vergadering alleen plaats kunnen vinden in de PI en het is natuurlijk onmogelijk dat de gemeente (soms honderden kilometers verderop), de politie, de woningbouwvereniging, reclassering, de sociale dienst enzovoort regelmatig in de gelegenheid zouden zijn om naar de inrichting te komen. Voorheen moest zowel de casemanager als reclassering de ketenpartners zelf benaderen met hulpvragen van de gedetineerde. Dat verliep niet altijd soepel. De ketenpartner ging wel aan de slag voor de cliënt, maar het totaaloverzicht en samenhang ontbrak. Dit resulteerde erin dat ketenpartners soms vanuit hun eigen organisatieopdracht bleven werken.

In de  gesprekken die vanuit het  Zorg en Veiligheidshuis ZHZ worden gevoerd staat maar één vraag centraal: hoe kunnen we er met elkaar voor zorgen dat je niet meer terugkeert in detentie? De 5 leefgebieden vastgelegd in het Bestuurlijk Akkoord zijn hierin een uitgangspunt.  Soms geeft de gedetineerde aan in de bouw te willen werken, maar geen VCA-certificaat en geen ID te hebben. Dan komen de gemeente en DJI in actie. Een andere keer zijn schulden het grote probleem en start de schuldhulpverlening op. Soms geeft iemand aan niks te willen. Dan weet de politie dat ze alert moet zijn. Maar vaak ook spelen er diverse problemen en gaan verschillende partijen met een gedetineerde aan de slag. In elk geval bieden de gesprekken een veel completer inzicht in de hulpvraag van de gedetineerde en het doel. Iedereen weet wat er nodig is en wat er nog moet gebeuren. Dat maakt dat het een plan van iedereen wordt en dat is misschien nog wel de grootste winst.

Natuurlijk zijn de middelen niet onuitputtelijk. Huisvesting blijft een schaarste, maar samen met het team wordt naar mogelijkheden gezocht. Er wordt ook gewerkt vanuit mogelijkheden en niet vanuit belemmeringen. De pilot is ook bestuurlijk goed weggezet. Als er problemen in de samenwerking ontstaat, wordt er opgeschaald naar de stuurgroep van het zorg- en veiligheidshuis. Daar wordt dan naar een gezamenlijke oplossing gezocht.

 Het proces wordt efficiënter, maar nog belangrijker is dat er eigenaarschap ontstaat en een wederkerige inspanning. De gedetineerde ervaart de overleggen als heel prettig, hij wordt gehoord en gezien en dat is cruciaal voor deze doelgroep. Deze aanpak is niet vrijblijvend; er wordt wel degelijk  iets verwacht van de gedetineerde. Het uiteindelijke doel is dat hij zijn leven buiten de gevangenis kan opbouwen en zelf ook een positieve bijdrage kan leveren aan onze samenleving.

Artikel voor de Nieuwsbrief Zorg + Veiligheid, november 2020