Op dinsdag 28 mei is de nieuwe meicirculaire van het gemeentefonds verschenen. Met deze Meicirculaire gemeentefonds 2024 worden gemeenten geïnformeerd over de wijzigingen van het gemeentefonds naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2024 van het rijk. De VNG vat het voor u samen.
Het gemeentefonds kent een algemene uitkering en decentralisatie-uitkeringen (waaronder ook integratie-uitkeringen). De algemene uitkering wordt jaarlijks geïndexeerd. Die indexatie bestaat uit het accres, waaronder ook aanvullende niet-taakgebonden kortingen en toevoegingen aan de algemene uitkering. Het accres exclusief deze kortingen en toevoegingen is te splitsen in een volume-accres en een prijs-accres die volgens een methodiek worden berekend. Door taakmutaties vinden wijzigingen van de algemene uitkering plaats.
Bijstelling accressen
Met de Voorjaarsnota 2024 is de indexatie van de algemene uitkering om 2 redenen aangepast. Ten eerste heeft de reguliere verwerking van nieuwe ramingen uit het Centraal Economisch Plan 2024 plaatsgevonden. Dit betreft vooral mutaties van de indexatie voor het opvangen van prijsontwikkelingen, waaronder ook die van de lonen. De prijs-accressen zijn erdoor gewijzigd. Ten tweede zijn tijdens de besluitvorming over de voorjaarsnota van het rijk afspraken gemaakt, waardoor de methode waarmee de algemene uitkering jaarlijks wordt geïndexeerd, is gewijzigd. Hierdoor zijn zowel de prijsaccressen als de volume-accressen gewijzigd.
In tabel 1 worden de accressen gegeven na de reguliere verwerking van de ramingen uit het Centraal Economisch Plan 2024. De prijs-accressen zijn door de nieuwe ramingen uit het CEP 24 voor de loon- en prijsontwikkeling flink lager dan de vorige raming in de septembercirculaire 2023. Cumulatief loopt dit op naar een negatief bedrag van € 557 miljoen in 2027. De bijstelling met € 94 miljoen neerwaarts voor het jaar 2024 is definitief. Voor de latere jaren vindt bij de Miljoenennota 2025 en het Centraal Economisch Plan 2025 wederom een bijstelling plaats op basis van nieuwe ramingen.
Ernaast is er in 2026 dus per saldo sprake van een negatief accres van € 1.366 miljoen, doordat een flink deel van het volume-accres 22-25 weer wordt afgeroomd. En de niet-taakgebonden opschalingskorting loopt in 2026 op met het restant van € 675 miljoen.
Jaar | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|---|
Accres MN 24 na verwerking CEP 24 (x € 1.000) | 3.067.000 | 2.285.000 | -1.366.231 | 1.863.339 | 1.727.000 | 1.731.000 |
w.v. prijs-accres incl. aftrek schommelingen | 1.932.000 | 1.365.000 | 703.661 | 1.166.339 | 1.051.000 | 1.067.000 |
w.v. volume-accres incl. aftrek schommelingen | 1.135000 | 920.000 | -2.069.892 | 697.000 | 676.000 | 664.000 |
Oploop opschalingskorting | -675.000 | |||||
Verschil prijs-accres met septembercirculaire 2023 | -94.000 | -192.000 | -172.000 | -99.000 | 36.000 | |
Verschil volume-accres met septembercirculaire 2023 | -8.000 | -1.000 |
Bron: Op basis van tabellen uit de Meicirculaire gemeentefonds 2024
Met de besluitvorming voor de Voorjaarsnota 2024 is afgesproken de hiervoor genoemde oploop van de opschalingskorting te laten vervallen. Daarmee verbetert de financiële ruimte van gemeenten per 2026 met structureel € 675 miljoen. Ook is afgesproken de algemene uitkering al vanaf 2024 jaarlijks te indexeren met de nieuwe BBP-systematiek. Met die systematiek wordt het volume-accres gebaseerd op de gemiddelde volume-ontwikkeling van het bruto binnenlands product in de achterliggende 8 jaar en wordt het prijsaccres gebaseerd op de ontwikkeling van het prijspeil van het bruto binnenlands product in het lopende jaar.
Het accres voor 2024 wordt bij deze overstap met een extra compensatie gerepareerd tot de oude stand (van tabel 1). Voor het jaar 2025 vindt slechts een gedeeltelijke compensatie plaats. Het accres wordt daardoor per saldo € 675 miljoen lager dan de oude stand (van tabel 1). Deze korting op de accrestranche 2025 is incidenteel en wordt in de latere jaren hersteld.
In het jaar 2026 was geen sprake van een volume-accres. Met de vervroeging van de bbp-systematiek is nu wel sprake van een volume-accres. Maar daarmee neemt de accrestranche 2026 per saldo niet toe. Het verschil wordt verrekend door de compensatie verder te verlagen en iets meer geld van de oude accrestranches 2022-2025 af te roomen. Een en ander leidt per saldo tot de accresreeks van tabel 2.
Jaar | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|---|
Accres na afspraak VJN 2024 (x € 1.000) | 3.067.000 | 1.611.000 | -691.231 | 1.863.339 | 1.726.000 | 1.720.000 |
w.v. prijs-accres incl. compensatie | 1.932.000 | 1.365.000 | 703.661 | 1.186.339 | 1.069.000 | 1.084.000 |
w.v. volume-accres incl. compensatie | 1.135.000 | 246.000 | -1.394.892 | 677.000 | 657.000 | 636.000 |
Reservering Wmo plus op Aanvullende Post | 75.000 | 75.000 | 75.000 | 75.000 | ||
Verschil met MN24 na verwerking CEP 24 | 0 | -675.000 | 1.425.000 | 75.000 | 74.000 | 54.000 |
Bron: Op basis van tabellen uit de Meicirculaire gemeentefonds 2024
In 2025 is het accres per saldo dus € 675 miljoen lager dan voorheen (tabel 1). In 2026 is het accres per saldo juist € 675 miljoen hoger, omdat de korting van de accrestranche 2025 wordt teruggedraaid. Dit laatste naast het vervallen van de opschalingskorting. Het totale accres van de tranche 2026 wordt daardoor per saldo € 691 miljoen negatief.
Het jaar 2026 staat bij gemeenten te boek als het jaar van het financieel ravijn. Hoe groot is deze afgrond in 2026. Welnu, een normaal accres volgens de nieuwe bbp-systematiek bedraagt volgens de meicirculaire een bedrag van € 1.745 miljoen (volume accres van € 742 miljoen en een prijsaccres van € 1.003 miljoen). Daarmee komt het resterende financieel ravijn in 2026 dus uit op € 2.436 miljoen (€ 691 miljoen + € 1.745 miljoen). Hierin zit ook het neerwaarts schommelen van de oude accrestranches 22-25 in het jaar 2026 vervat. Deze korting op het gemeentefonds betreft structureel geld en werkt tot in lengte van jaren door. In 2027 schommelen de oude accrestranches nog eens met een bedrag van € 58 miljoen verder neerwaarts. Bij elkaar opgeteld gaat het dus om afgerond € 2,5 miljard.
Het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet bevat geen wijzigingen van de accressen gemeentefonds. Het resterende financieel ravijn vanaf 2026 blijft met de budgettaire uitwerking in de bijlage bij dat akkoord onveranderd € 2,5 miljard.
Afspraken over middelen Wmo
Bij de voorjaarsbesluitvorming zijn ook afspraken over de middelen voor de uitvoering van de Wmo-taken gemaakt. Naar onze verwachting stijgen de uitgaven aan de Wmo de komende jaren door de vergrijzing veel sneller dan het accres van de nieuwe bbp-systematiek. Daarbij moet uit het volume-accres van de bbp-systematiek ook de reële loonstijging worden bekostigd. Ook deze reële loonstijging valt komende jaren positief uit. Het kabinet toonde zich enigszins gevoelig voor onze argumenten. Afgesproken is het grootste deel van de middelen voor de Wmo uit de algemene uitkering te halen en apart zetten. Daarbij wordt het bedrag van de uitname door een onafhankelijke partij vastgesteld. Doel is dat deze operatie begin 2026 zijn beslag krijgt. De middelen worden dan jaarlijks apart geïndexeerd. Daarmee moet het huidige financiële open einde karakter van deze taken eindigen. Vooruitlopend hierop heeft het ministerie van Financiën een structureel bedrag van € 75 miljoen per jaar vanaf 2026 als extra geld voor de Wmo gereserveerd op de Aanvullende Post van de rijksbegroting. Doordat het geld op de Aanvullende Post staat, zijn de extra middelen niet verwerkt in de meicirculaire.
Vrijval BTW-compensatiefonds
In de meicirculaire vindt altijd de afrekening met het BTW-compensatiefonds over het voorgaande jaar plaats. Het geld dat in het fonds achterblijft omdat gemeenten minder BTW hebben gedeclareerd dan in het fonds aan middelen zit, wordt dan aan het gemeentefonds toegevoegd. Bij de septembercirculaire 2023 werd voorlopig geraamd dat er € 359 miljoen minder op het fonds zou worden gedeclareerd in 2023. Dit geld is in 2023 al aan het gemeentefonds toegevoegd. Dit voorjaar bleek dat er uiteindelijk € 573 miljoen minder op het fonds is gedeclareerd. Daarmee valt in 2024 nog eens € 214 miljoen vrij aan het gemeentefonds. Het betreft eenmalig geld.
Het bedrag aan vrijval is maatgevend voor wat gemeenten in hun komende begroting hiervoor mogen ramen. Gemeenten mogen voor hun begroting 2025 en de bijbehorende meerjarenraming uitgaan van hun aandeel in een vrijval van maximaal € 573 miljoen.
Extra korting op Jeugd vervalt
Het kabinet Rutte IV heeft in aanvulling op de afspraken van de Hervormingsagenda Jeugd een extra korting van €511 miljoen ingeboekt. Hiervan zou in 2025 al een korting van € 500 miljoen op de algemene uitkering worden geeffectueerd. In de meicirculaire wordt deze korting van € 500 miljoen in 2025 ongedaan gemaakt. De reeks van € 511 miljoen vanaf 2026 is nog wel opgenomen in de gemeentefondsbegroting. Inmiddels is duidelijk dat het nieuwe kabinet ook deze korting van € 511 miljoen vanaf 2026 geheel schrapt.
Indexering integratie-uitkeringen
De integratie-uitkering Participatie is in 2024 met € 113 miljoen geïndexeerd voor de loon- en prijsontwikkeling. De integratie-uitkering Beschermd Wonen is in 2024 met € 89 miljoen geïndexeerd voor de loon- en prijsontwikkeling. Een bijstelling voor de volume-ontwikkeling van deze uitkering voor het jaar 2024 heeft nog steeds niet plaatsgevonden. Naar verwachting blijft een indexatie voor de volume-ontwikkeling in 2025 met de Miljoenennota 2025 ook uit.
Gelden in verband met taakwijzigingen (groter dan € 10 miljoen)
- Met ingang van 2024 is aan de algemene uitkering een bedrag van structureel € 40 miljoen toegevoegd voor de aanpak van armoede en schulden.
- Met ingang van 2024 is er een bedrag van structureel € 30 miljoen beschikbaar gesteld voor de werkdrukverlichting in de jeugdzorg.
- De compensatieregeling Voogdij 18+ komt met ingang van 2025 te vervallen, waardoor er structureel € 32 miljoen uit de decentralisatie-uitkering vrijvalt aan de algemene uitkering.
- Voor de specifieke uitkering compensatieregeling niet beoogde kosten jeugdzorg is in 2024 eenmalig € 28 miljoen aan de algemene uitkering onttrokken. Aanvullend wordt daarvoor € 32 miljoen aan het restantbudget van de integratie-uitkering Voogdij 18+ onttrokken. In het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet is juist bepaald dat dit soort specifieke uitkeringen weer worden opgeheven en de middelen aan het gemeentefonds worden toegevoegd. Dit met een korting van 10%.
- In 2024 wordt ook € 14,7 miljoen uit de algemene uitkering genomen voor de voeding van een deel van de specifieke uitkering voor de Landelijke Vreemdelingen Voorziening. In het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet is juist bepaald dat dit beleid geheel wordt gestopt.
- Voor de invoeringskosten Omgevingswet wordt voor het jaar 2024 een bedrag van € 71,5 miljoen overgeheveld van de Aanvullende Post naar een decentralisatie-uitkering uit het Gemeentefonds.
- Er komt structureel € 55 miljoen beschikbaar via een decentralisatie-uitkering voor het Nationaal actieplan dakloosheid.
- Er komt structureel € 8,6 miljoen beschikbaar via een decentralisatie-uitkering voor de apparaatskosten bodembescherming die volgen uit de Wet bodembeheer.
- Er komt in 2024 een eenmalige tegemoetkoming van € 64 miljoen om de sociale ontwikkelbedrijven van gemeenten overeind te houden.
- De bijdrage aan gemeenten voor beschut werk wordt structureel verhoogd met € 23 miljoen in 2024 oplopend naar € 32 miljoen in 2029 (€ 65,3 miljoen in 2048).
- De € 21,5 miljoen van de DU jeugd wordt uitgenomen en verhuist naar de begroting van OCW voor een regionale bekostiging van de bestrijding van vroegtijdig schoolverlaten.