Fase

Wetsvoorstel aangenomen door EK, publicatie in Staatsblad

Formele titel

Wijziging van de Wet waardering onroerende zaken en de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 in verband met het herwaarderen van de proceskostenvergoeding en vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn (Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm)

Kamerstuknummer

36427

Staatsbladnummer(s)

Inhoud

Het doel van de voorgestelde maatregelen is om de financiële prikkel weg te nemen om namens een belanghebbende een bezwaarprocedure te starten of door te procederen met de overwegende reden om een proceskostenvergoeding of een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn te verkrijgen. Het onderhavige voorstel strekt ertoe dat doel te bereiken door de overcompensatie weg te nemen die er op dit moment is bij het toekennen van vergoedingen van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in het kader van procedures tegen een WOZ-beschikking, bpm-aangifte of bpm-naheffingsaanslag en door de hoogte van de vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn meer in lijn te brengen met de veronderstelde spanning en frustratie.

Aangenomen op 26 oktober 2023 door de Tweede Kamer en op 19 december door de Eerste Kamer.

Beoogde datum inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat:

  • artikel 30a, eerste en tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken en artikel 19a, eerste en tweede lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 voor het eerst toepassing vinden Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 36 427, nr. 2 3 met betrekking tot een bezwaar tegen een na dat tijdstip bekendgemaakt besluit en een beroep, hoger beroep, verzet, beroep in cassatie tegen of een verzoek om herziening van een na dat tijdstip bekendgemaakte beslissing of uitspraak;
  • artikel 30a, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken en artikel 19a, derde lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 voor het eerst toepassing vinden op vergoedingen voor overschrijding van de redelijke termijn waarvan de termijn aanvangt na dat tijdstip.

Inwerkingtreding