Onderdeel van de wet is een landelijk kwaliteitskader voor peuterspeelzalen. Hierin is opgenomen dat de leidster kindratio van 1 op 8 moet zijn bij een maximale groepsgrootte van 16 kinderen. Dus twee leidsters per groep, waarvan minimaal één met een opleiding op SPW-3 niveau of gelijkwaardig. Voor de laatste eis geldt een overgangstermijn tot 1 augustus 2011. Voor voorschoolse educatie gelden aanvullende eisen. Daarnaast gelden nog overige kwaliteitseisen, zoals:

  • Het personeel is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.
  • Een schriftelijke risico-inventarisatie van de opvang van kinderen.
  • Mogelijkheid van gemeenten tot het stellen van regels over administratie, om zo nodig, monitoren mogelijk te maken.
  • Informatieplicht aan ouders over beleid.
  • Voorschriften over de voertaal.
  • Instellen van een vorm van oudervertegenwoordiging, inclusief klachtenregeling voor niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen. Peuterspeelzalen die worden gesubsidieerd vallen onder de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.
  • In het landelijk kwaliteitskader worden geen eisen voor ruimte en inrichting voor peuterspeelzalen opgenomen. Dit blijft gemeentelijk beleid. Hiervoor heeft de VNG een modelverordening gemaakt.