In de uitgebreide procedure bij een omgevingsvergunning stelt het bevoegd gezag een ontwerpbesluit op, waarover belanghebbenden en bepaalde overheidsorganen zienswijzen kunnen indienen. Het bevoegd gezag is vervolgens verplicht om bij de motivering van het definitieve besluit in te gaan op de ingediende zienswijzen. Dit geldt als algemene regel voor de uitgebreide procedure.

Er zijn echter twee uitzonderingen op deze regel, zoals vermeld in artikel 16.23 van de Omgevingswet:

  1. Gedoogplichtbeschikking: Hierbij kunnen alleen belanghebbenden en bepaalde overheidsorganen zienswijzen indienen.
  2. Onteigeningsbeschikking: Hierbij kunnen alleen belanghebbenden zienswijzen indienen.

In de reguliere procedure bij een omgevingsvergunning zijn speciale gevallen te bedenken waarin het bevoegd gezag eenieder of een bepaalde belanghebbende in de gelegenheid wil stellen om zienswijzen in te brengen, zoals beschreven in de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Het bevoegd gezag heeft dus de vrijheid om uit eigen beweging de gelegenheid te geven om zienswijzen in te brengen, ongeacht de specifieke procedure. Dit biedt het bevoegd gezag de mogelijkheid om meer inspraak te faciliteren, verschillende belangen inzichtelijk te maken en rekening te houden met belanghebbenden. 

Deze bevoegdheid kan ook worden ingezet wanneer het bevoegd gezag vindt dat de initiatiefnemer onvoldoende aan participatie heeft gedaan. Hierbij kan het bevoegd gezag ook gebruik maken van een mogelijkheid om eenmalig de beslistermijn te verlengen met zes weken.