Met de motie-Nooren vraagt de regering om een regeling op te nemen in het Invoeringsbesluit Omgevingswet, waardoor gemeenten, provincies en waterschappen verplicht worden om naar hun participatiebeleid te verwijzen in de motivering participatie bij de kerninstrumenten van de Omgevingswet.

Dit beleid moet de vorm van decentrale participatie beschrijven en worden vastgesteld door respectievelijk de gemeenteraad, provinciale staten en het algemene bestuur van het waterschap. De motie roept op tot snel opstellen van het beleid voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet. 

Sinds de goedkeuring van deze motie is de motiveringsplicht dus uitgebreid, waardoor decentrale overheden moeten aangeven of en hoe zij hun eigen participatiebeleid hebben toegepast bij de vaststelling kerninstrumenten zoals de omgevingsvisie, het omgevingsplan en een programma. Ze hebben vrijheid in het vormgeven van dit beleid, waarin onder andere toegankelijkheid, representativiteit, betrokkenheid van ondervertegenwoordigde groepen en het meewegen van participatieresultaten kan worden opgenomen.

De motie-Nooren is niet van toepassing op rijksbesluiten of projectbesluiten, waar, in dat laatste geval, al uitgebreidere participatieregels voor gelden. Hoewel er geen sanctie is opgenomen in de Omgevingswet voor het ontbreken van participatiebeleid, is het opstellen ervan noodzakelijk om aan de motiveringsplicht te voldoen.