• A. Bundeling van middelen
    • Een brede specifieke uitkering voorziet in de wens van rijk en gemeenten om meer integraal te kunnen inzetten op gezondheid. Hierdoor ontstaat er meer synergie en efficiency op preventie in brede zin.
    • Er is een brede roep, waarin het belang aangegeven wordt meer gecoördineerd en meer integraal aan de voorkant te investeren in preventie, gezondheid, sport, bewegen en de sociale basis. Dus de roep om versnippering van programma’s tegen te gaan.  Daarom zijn hiervoor ook in het Coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ extra middelen vrijgemaakt.
  • B. geoormerkte middelen
    • Omdat preventie meerjarige investeringen vraagt en er veel druk op gemeenten is om te investeren in (urgente) andere onderwerpen, kiest het Rijk voor het instrument van een Specifieke Uitkering (SPUK). Dit betekent dat de financiering geoormerkt is en uitsluitend ingezet mag worden voor de doelen en onderdelen zoals geformuleerd in de regeling.
  • C. Administratieve lasten
    • Een specifieke uitkering brengt echter meer administratieve lasten met zich mee, dan een algemene of decentralisatie-uitkering. Daarom wil het Rijk niet voor elk programma een aparte/losse uitkering open stellen. In deze brede specifieke uitkering worden daarom meer dan 15 onderdelen die veel inhoudelijke en organisatorische raakvlakken met elkaar hebben, gebundeld tot één specifieke uitkering, die ook in één keer aangevraagd kan worden. Het betreft hier een combinatie van bestaande onderdelen en middelen en nieuwe ’onderdelen en middelen, zoals toegelicht in de zomerbrief als vooraankonding van deze regeling. 
    • Daarnaast is het logisch om mee te gaan in de beweging richting integraliteit tussen aanpalende thema’s en onderdelen.
    • Tenslotte kan er zo ook meer slagkracht ontstaan, doordat er veel meer kracht ontstaat op preventie, dan bij inzet op diverse losse onderdelen.