De as van iemand die gecremeerd is mag worden verstrooid op het daartoe door de gemeente aangewezen strooiveld of boven open zee (art. 66a Wet op de lijkbezorging). Maar ook mag de nabestaande die de zorg voor de asbus op zich heeft genomen zelf een ‘dierbaar’ plekje zoeken voor de verstrooiing. Dit wordt ‘incidentele asverstrooiing’ genoemd. De gemeentelijke APV geeft uitsluitsel of de as op dat gekozen plekje verstrooid mag worden. De VNG heeft hiervoor modelbepalingen gemaakt. Indien de APV niets regelt over asverstrooiing mag de verstrooiing in principe overal plaatsvinden, tenzij andere regels zich er tegen verzetten. Indien men wil verstrooien op het grondgebied van een andere eigenaar dan de gemeente moet toestemming worden gevraagd aan die eigenaar. Zo mag verstrooien in een achtertuin alleen als de eigenaar daar toestemming voor heeft gegeven. In de model-APV heeft de VNG de begraafplaats uitgezonderd van de mogelijkheid om incidenteel te kunnen verstrooien. Het gaat er hierbij niet om geen asverstrooiing toe te staan op begraafplaatsen, maar het heeft als doel niet-beheersbare verstrooiingen tegen te gaan.