Het lidmaatschap van een vertegenwoordigend orgaan begint zodra positief over de toelating is besloten en deze beslissing aan de benoemde is medegedeeld. Op basis van het geloofsbrievenonderzoek wordt door het orgaan in oude samenstelling een beslissing genomen over de toelating van nieuwe leden. De daadwerkelijke uitoefening van het raadslidmaatschap vangt aan nadat het raadslid de eed of belofte heeft afgelegd. Dan vangt ook het recht op vergoeding aan.

Artikel V 11 Kieswet, 18 Gemeentewet