Wanneer in een opengevallen plaats moet worden voorzien, wordt nagegaan of er een opvolger beschikbaar is op de lijst waarop degene die moet worden vervangen, is gekozen. Van belang voor opvolging is de volgorde van de lijst zoals die is vastgesteld na de verkiezingen door het centraal stembureau. In deze rangschikking, die dus gedurende de gehele zittingsperiode gelijk blijft, wordt van de kandidaten nagegaan of zij voor benoeming in aanmerking komen.

Kandidaten komen niet in aanmerking indien een van de gevallen genoemd in het eerste lid van artikel W 2 van de Kieswet zich voordoet. Met name de grond dat een kandidaat heeft verklaard niet voor benoeming in aanmerking te willen komen, is een reden die nogal eens voorkomt bij het vervullen van een tussentijdse vacature. De kandidaat die het hoogste op de desbetreffende lijst is geplaatst en waarbij de omstandigheden van artikel W 2, eerste lid, van de Kieswet niet van toepassing zijn, wordt benoemd verklaard door de voorzitter van het centraal stembureau. Benoemde heeft dan 28 dagen de tijd om zijn benoeming al dan niet te aanvaarden (10 dagen in geval van een tijdelijke benoeming wegens zwangerschap of ziekte). Tegelijk met de mededeling dat benoemde zijn benoeming aanneemt overlegt hij de stukken die nodig zijn voor het geloofsbrievenonderzoek. Indien de raad besluit tot toelating, kan het nieuwe lid nog in diezelfde raadsvergadering worden beëdigd.

Artikelen P 19, X 1, X 2, V 1, V 2, V 3, V 4, W 1, W 2 en X 12 van de Kieswet