Het drempelbedrag wordt naar rato in rekening gebracht. De wetgever heeft bedoeld ouders verantwoordelijk te laten zijn voor een bepaald deel van de (werkelijk gemaakte) kosten van het vervoer, de zgn. drempel. Het gaat om de kosten OV over de afstandsgrens. Indien een kind een heel schooljaar gebruik maakt van het leerlingenvervoer, kan men de prijs van een regionaal sterabonnement als drempelbedrag nemen, wanneer een dergelijk abonnement in het vervoersgebied wordt aangeboden. In andere gevallen zal men de kosten van het openbaar vervoer, die bij gebruik van een OV-chipkaart voor die bepaalde afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, moeten bepalen.

Wordt slechts een deel van het jaar een beroep op het leerlingenvervoer gedaan (bijvoorbeeld na een verhuizing) dan moet het drempelbedrag naar evenredigheid berekend worden. Dit kan op verschillende manieren. Men kan uitgaan van maandkaarten (vooropgesteld dat deze worden aangeboden), of men kan de kosten van een jaarabonnement delen door het aantal schooldagen (200 per schooljaar) en vervolgens aan de hand van het aantal schooldagen dat een kind gebruik maakt van het vervoer het drempelbedrag berekenen.