Volledige vraag: Aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is strijdig met het bestemmingsplan. Gemeente is geneigd de omgevingsvergunning te verlenen. Vraag is: moeten wij daartoe het bestemmingsplan aanpassen of één van de afwijkingsmogelijkheden uit de Wabo toepassen?  

Een aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk (art. 2.1, lid 1 onder a Wabo), dat niet past binnen het bestemmingsplan, wordt van rechtswege (op basis van art. 2.10, lid 2 van de Wabo) mede aangemerkt als een aanvraag voor gebruik in strijd met het bestemmingsplan(art. 2.1, lid 1 onder c).

Deze aanvraag kan alleen geweigerd worden, als niet kan worden afgeweken door middel van één van de juridische figuren in art. 2.12 Wabo (de voormalige binnenplanse / buitenplanse ontheffing, Wabo-projectafwijkingsbesluit).

In het geval gekozen wordt voor afwijking van het bestemmingsplan door middel van het Wabo-projectafwijkingsbesluit ('voormalig projectbesluit' uit 2.12, lid 1, onder a, onder 3 Wabo) is een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) van de gemeenteraad nodig (art. 2.27 Wabo jo art 6.5 Bor).

Er kan om diverse redenen voor worden gekozen om geen gebruik te maken van een van de bovengenoemde afwijkingsmogelijkheden uit de Wabo, maar om het bestemmingsplan te wijzigen overeenkomstig de aanvraag.

In dat geval dient de aanvraag te worden afgewezen (als deze door de aanvrager niet wordt ingetrokken). De omgevingsvergunning voor het bouwen kan immers niet worden verleend vanwege de strijdigheid met het bestaande bestemmingsplan (terwijl de gemeente niet wenst mee te werken aan het verlenen van de van rechtswege gekoppelde aanvraag omgevingsvergunning voor van het bestemmingsplan afwijkend gebruik).

Aanhouden van de beslissing op de aanvraag kan om dezelfde reden ook niet; art. 3.3 Wabo biedt slechts de mogelijkheid tot aanhouding wanneer er geen strijd is met het vigerende bestemmingsplan.

Na wijziging bestemmingsplan past het beoogde bouwwerk wel in het bestemmingsplan. Wanneer de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk dan wordt ingediend, is er geen sprake meer van de eerder genoemde uit de wet voortvloeiende koppeling en zal de aanvraag vaak op basis van de reguliere Wabo-procedure (par. 3.2 Wabo) in behandeling kunnen worden genomen.