Wanneer winkels open mogen of dicht moeten zijn, is geregeld in de Winkeltijdenwet. Het uitgangspunt van de Winkeltijdenwet is dat de winkels op zon- en feestdagen en voor 6.00 uur en na 22.00 uur gesloten zijn. Maar gemeenten kunnen zelf bepalen of (en in hoeverre) zij vrijstelling of ontheffing verlenen van deze verboden.
Wettekst Winkeltijdenwet
De Winkeltijdenwet zoals gepubliceerd op Overheid.nl
Vraag en antwoord
-
In de Wet op de economische delicten (WED) zijn onder meer aangemerkt als economisch delict: overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens de artikelen 2, 3, derde lid, 6, tweede lid, en 8, tweede lid, van de Winkeltijdenwet.
Dat komt neer op:
Overtreding van het verbod de winkel open te hebben op zon- of feestdagen en werkdagen voor 6 en na 22.00 uur als dat niet is toegestaan. Overtreding van voorschriften en beperkingen die bij vrijstelling of ontheffing zijn gesteld (zie artikel 1, 4° WED).
Bestraffing
De economische delicten met betrekking tot de Winkeltijdenwet zijn in de WED aangemerkt als overtredingen (zie artikel 2, vierde lid, WED). Bestraffing volgt uit artikel 6, onder 4° van de WED. De overtredingen van de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens de Winkeltijdenwet worden bestraft met hechtenis van ten hoogste 6 maanden of een geldboete van de vierde categorie (= € 19.000).
-
Artikel 1 van de Winkeltijdenwet (Wtw) geeft een definitie van het begrip winkel. Een winkel is een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht. Ook al bedraagt de verkoop in dergelijke winkels slechts 1% van de omzet dan is er toch sprake van een winkel. Als in dergelijke winkels al aanverwante producten worden verkocht zoals shampoos, borstels of zonnebrandolie e.d. dan zijn het dus winkels. Onder ‘plegen te worden verkocht’ gaat het om het feitelijk handelen. Bij het vaststellen of er sprake is van een winkel is het dus van belang wat de feitelijke activiteiten van het bedrijf zijn.
-
Wanneer winkels open of dicht mogen zijn is geregeld in de Winkeltijdenwet. In artikel 2 van deze wet is bepaald op welke dagen de winkels gesloten moeten zijn. Naast zondagen betreft dit Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag na 19.00 uur, tweede Paasdag, Hemelvaartdag, tweede Pinksterdag, 24 december na 19.00, eerste en tweede Kerstdag en 4 mei na 19.00 uur. In artikel 3 van de Winkeltijdenwet staat vervolgens dat de gemeenteraad bij verordening vrijstelling kan verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden.
Feestdagen zoals Koningsdag en 5 mei vallen dus niet onder de verplichte winkelsluiting. Mocht Koningsdag een zondag vallen, dan wordt Koningsdag op de zaterdag hieraan voorafgaand gevierd. Het is aan de winkeliers zelf om te bepalen of ze op deze feestdagen gesloten of open zijn, of dat ze bijvoorbeeld eerder sluiten om hun personeel de gelegenheid geven aan de feestelijkheden deel te nemen.