Wanneer winkels open mogen of dicht moeten zijn, is geregeld in de Winkeltijdenwet. Het uitgangspunt van de Winkeltijdenwet is dat de winkels op zon- en feestdagen en voor 6.00 uur en na 22.00 uur gesloten zijn. Maar gemeenten kunnen zelf bepalen of (en in hoeverre) zij vrijstelling of ontheffing verlenen van deze verboden.
Nieuws
Wettekst Winkeltijdenwet
De Winkeltijdenwet zoals gepubliceerd op Overheid.nl
Vraag en antwoord
-
Artikel 2 van de Winkeltijdenwet bevat een verbod op het vanuit winkels, of anderszins in de uitoefening van een bedrijf in rechtstreekse aanraking met particulieren, te koop aanbieden of verkopen van goederen aan particulieren. Dit verbod geldt op zondag, op werkdagen tussen 22.00 uur en 06.00 uur, en op de in het eerste lid, onder b, genoemde feestdagen (en tijden). Het uitgangspunt op deze dagen en tijden is: ‘verboden, tenzij’.
Artikel 8 van de Winkeltijdenwet bevat een grondslag voor het door de regering bij algemene maatregel van bestuur verlenen van vrijstellingen op het verbod ten behoeve van instellingen voor de volksgezondheid, verkeer en vervoer en de verkoop van drukwerk: dit is geregeld in het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet. Daarin zijn o.a. apotheken, ziekenhuizen en verpleeghuizen, luchthavens, stations, benzinepompen en wegrestaurants, en tijdschriftenwinkels van het verbod vrijgesteld.
Wat overblijft, kan op grond van artikel 3 van de Winkeltijdenwet door de gemeente gereguleerd worden. De raad kan bij verordening vrijstelling van het verbod verlenen, of bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om op verzoek ontheffing van het verbod te verlenen. Daarbij komt aan de gemeente veel ruimte toe. Wel bepaalt artikel 9 dat verordeningen van de raad géén betrekking kunnen hebben op de openingstijden van winkels op werkdagen tussen 06.00 uur en 22.00 uur. Daarnaast bepaalt artikel 6 dat als de eigenaar of beheerder van een winkel tot een kerkgenootschap behoort of een godsdienst of levensovertuiging belijdt waarvan de wekelijkse rustdag op een andere dag dan de zondag valt, burgemeester en wethouders op zijn verzoek ontheffing verlenen van het verbod om op zondag open te zijn, waaraan het voorschrift wordt verbonden dat de winkel in plaats van zondag op een andere dag gesloten is.
Voor een museumwinkel geldt dat deze in beginsel onder het verbod van artikel 2 van de Winkeltijdenwet valt. Het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet voorziet niet in een vrijstelling. Dat betekent dat de gemeente de zondagsopening van de museumwinkel kan reguleren in een gemeentelijke verordening die voorziet in een vrijstelling of ontheffing.
-
De Winkeltijdenwet kan zowel langs het strafrechtelijke (WED) spoor gehandhaafd worden als langs het bestuursrechtelijke. Zie voor nadere informatie over handhaving van de Winkeltijdenwet langs deze twee sporen de Veelgestelde vragen over de Winkeltijdenwet: https://vng.nl/onderwerpenindex/recht/winkeltijdenwet/vraag-en-antwoord#t1033n48936 en de VNG-handreiking Handhaving door en voor gemeenten: /sites/default/files/handhaving-door-en-voor-gemeenten_20130902.pdf.
-
De Dienstenrichtlijn is niet van toepassing op de Winkeltijdenwet. Ten aanzien van strijd met het vrije verkeer van goederen en het recht van vestiging volgt het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) de redenering van Afdeling Bestuursrechtspraak van 2 maart 2011 (AB 2011/101 m.nt. E. Steyger) dat het vrije verkeer van goederen op de zondagsluitregeling niet van toepassing is, nu dit een verkoopmodaliteit is, en aan het vrije verkeer van diensten niet wordt getoetst (zie uitspraak CBB AB 2012/95). Dus branchering op grond van Wtw is toegestaan en niet in strijd met Europese regelgeving.