Het doel van het Nationaal Isolatieprogramma is 2,5 miljoen woningen isoleren. De gemeente Hardinxveld-Giessendam liep hier, in samenwerking met de regio Drechtsteden en het Regionaal Energieloket, op vooruit met een pilot. Persoonlijk contact bleek het sleutelwoord. 

Jaartal

2023

Gemeente

Binnen de regio Drechtsteden werken gemeenten intensief samen, ook op het onderwerp energietransitie. Samenwerking is volgens Michiel Vorstelman, Regisseur Energiebesparing Drechtsteden, essentieel om de energietransitie goed vorm te geven.

Je kunt zeggen: ‘Wij zijn als gemeente uniek’, maar elke gemeente heeft dezelfde opgave. Iedereen gaat met het Nationaal Isolatieprogramma aan de slag en vist in dezelfde vijver met aanbieders. 

Met samenwerking creëer je schaalvoordeel en kun je kennis uitwisselen. De regio zag met haar helikopterview verschillende ontwikkelingen: de voortdurende krapte op de arbeidsmarkt, in combinatie met een krapte van materialen. Daarnaast de introductie van het Nationaal Isolatieprogramma, waarmee het Rijk de komende jaren gemeenten financieel flink gaat ondersteunen bij de aanpak van energiebesparende maatregelen. Met oog op deze ontwikkelingen was een slimme, efficiënte aanpak gewenst. Om die maximaal aan te laten sluiten bij de werkwijze en praktijk van de betrokken uitvoerende partijen, ging de regio in gesprek met vooral regionale en lokale vertegenwoordigers van de bouw- en installatiebranche. Want als je wel de financiële middelen hebt, maar niet de mensen voor de uitvoering, stokt de aanpak.
De gesprekken leidden tot een gewenste aanpak: enerzijds de bewoner maximaal ontzorgen en anderzijds de uitvoerende partijen ondersteunen. Hierdoor ontstond het voorstel een pilot op te zetten in één van de gemeenten binnen de regio. De gemeente Hardinxveld-Giessendam was direct enthousiast. Vanuit gemeentelijk perspectief was de motivatie om aan te haken vooral gericht op het vinden van een participerende en ontzorgende manier om vanuit inwonersperspectief aan de slag te gaan met de energietransitie, vertelt Merlijn Timmers, Programmamanager Duurzaamheid van de gemeente. “In de energieopgave wordt soms makkelijk gedacht vanuit doelen en maatregelen, waarbij men voorbij gaat aan wat inwoners daadwerkelijk nodig hebben.” 

Monitoren moet onderdeel zijn van het proces

Naast de regio en de gemeente was het Regionaal Energieloket als uitvoeringspartner nauw betrokken bij de pilot. Gezamenlijk werd een vernieuwende, gemeentelijke isolatieaanpak opgesteld, vooruitlopend op de langjarige uitvoering van het Nationale Isolatieprogramma. Tijdens de pilot wilden zij op lokaal niveau nieuwe methodes testen. Aanvankelijk was het voor alle betrokkenen een uitdaging om over te stappen van een projectmatige aanpak naar een meer programmatische manier van werken. Hierin moet je veel meer bijhouden wat de effecten van acties zijn. Vorstelman: “Je kunt een pilot doen, maar als je van te voren niet goed nadenkt over wat je wilt leren, hoe je dat gaat monitoren, wie dat gaat vastleggen en hoe je data deelt, heb je er niet veel aan.”

Betrokkenheid gemeente zorgt voor vertrouwen

In de pilot kregen bewoners van woningen met lage energielabels (E, F en G) een aanbod om hun woning te isoleren. Er is veel aandacht besteed aan het selecteren van de doelgroep en het in kaart brengen van zaken als leefstijl en beleving. Vervolgens zijn hypotheses gemaakt om de inwoners zo goed mogelijk te benaderen. Een deel ontving een brief vanuit de gemeente. Het andere deel kreeg een brochure, die qua taalgebruik, beeldmateriaal en opmaak volledig afgestemd was op de doelgroep. De brief leidde tot twee keer zoveel verkeer naar de projectpagina op de website. Het lijkt erop dat duidelijke betrokkenheid van de gemeente een belangrijke factor is voor het opbouwen van vertrouwen in het project, wat op zijn beurt een cruciale rol speelt om bewoners in beweging te krijgen. De brochure werd wellicht meer als reclame gezien.

Na deze schriftelijke communicatie gingen medewerkers van de gemeente en van het Regionaal Energieloket langs de deuren. Deze deur-tot-deur-aanpak heeft voor extra aanmeldingen gezorgd. Uiteindelijk deed 13 procent van de benaderde personen mee. Best een hoog percentage, zeker voor deze lastig te bereiken doelgroep, zegt Rik van Berkel van het Regionaal Energieloket. Volgens Timmers had het persoonlijk contact een mooie bijvangst. “Deze aanpak is intensief, maar de moeite waard omdat het bijdraagt aan vertrouwen. Mooie gesprekken hebben ons inzicht gegeven in hoe men de energietransitie ziet. We zijn nu beter in staat met een passend aanbod te komen.”

Eén groep deelnemers kon een afspraak maken met een adviseur, die meedacht, informeerde, hielp met het selecteren van de maatregel en informatie gaf over subsidie en financiering. Van deze groep heeft vervolgens 71 procent akkoord gegeven op de offerte. Dit is in vergelijking met andere isolatieprojecten in de regio bijna een keer zo hoog. Andere bewoners kregen toegang tot een digitale 3D-schets van hun woning. De eigenaar kon zelf maatregelen selecteren, zien wat dat kost en oplevert en offertes aanvragen. Hierbij kon gebruik worden gemaakt van subsidie vanuit de NIP-gelden en werd, indien gewenst, ook de ISDE-aanvraag verzorgd. Van deze groep heeft 20 procent een offerte aangevraagd. Een stuk lager dan bij de adviseur aan huis, maar ook minder arbeidsintensief. Van Berkel: “Van de mensen in een woning met een laag energielabel, zal een deel echt persoonlijke aandacht en extra financiële ondersteuning nodig hebben. Daarbij is het inzetten van een adviseur logisch. Er zal ook een deel wat meer te besteden hebben, digitaal vaardiger zijn en zodoende goed uit de voeten kunnen met een digitale aanpak. Het is dus belangrijk je doelgroep goed in kaart te brengen, zodat je de juiste instrumenten kunt inzetten om bewoners te helpen.”

Met data alleen kom je er niet

Om je doelgroep goed te leren kennen, kom je er niet met data-onderzoek alleen. Tijdens de pilot bleken bijvoorbeeld niet alle energielabels te kloppen. Bij een deel van de labels is een inschatting gemaakt op basis van bouwperiode. Tijdens de persoonlijke gesprekken met de bewoners bleek dat een groot aantal zelf al maatregelen had genomen, waardoor het energielabel te laag was ingeschat. Dat was van te voren onbekend. Timmers: Het geeft rust te weten dat veel inwoners zich bewust zijn van de energietransitie.”

Door langs de deuren te gaan, ontdek je wat leeft bij mensen. Timmers: “De gehele energietransitie moet worden gezien als een sociale opgave. Dan is het noodzakelijk te weten hoe woningeigenaren denken. Het wordt makkelijk onderschat welke informatie van belang is.”

Dat de labels niet altijd up-to-date zijn is volgens Van Berkel geen groot probleem. “Mensen denken soms ten onrechte dat ze al klaar zijn, maar vaak is nog wel ergens een maatregel te treffen. Een adviseur zou kunnen checken of zij echt al toekomstproof zijn.” 

Opschaling

In Nederland zijn veel woningen met een laag energielabel, waarbij verduurzaming dus noodzakelijk is. Timmers adviseert om niet vóór, maar juist mét inwoners te denken. “Als overheid moet je niet bang zijn ruimte te laten aan mensen om bepaalde keuzes te maken. Daarnaast vragen complexe subsidieregelingen veel van de aanvrager, omdat ze uitgaan van wantrouwen. Wanneer we uitgaan van vertrouwen, werkt dat minder complex en dus fijner. Wees ook duidelijk over het handelingsperspectief voor woningeigenaren, zodat ze beter zelf kunnen kiezen.”

Bij een aanpak als deze moeten voor opschaling afspraken worden gemaakt met marktpartijen die adviseurs kunnen leveren en met uitvoerende partijen. Alle partijen moeten nadenken over de randvoorwaarden: uit welke naam wordt het uitgevoerd, hoe ga je monitoren, hoe ga je om met data? Als je als regio met zeven gemeenten en zo’n twaalf uitvoerende partijen werkt en iedereen houdt het op zijn eigen manier in zijn eigen systeem bij, dan kun je na afloop niet vaststellen hoe ver je bent in je opgave, stelt Vorstelman.

De pilot levert belangrijke inzichten over de samenwerking met bouw- en installatiebedrijven, die Vorstelman benoemt in een aantal tips. Werk samen met meerdere partijen, in plaats van één partij te selecteren op basis van prijs/kwaliteit na een uitvraag. Nu kunnen kleine (lokale) bedrijven vaak niet meedoen, omdat wordt uitgegaan van een bepaalde gebiedsomvang. Toch kunnen zij prima een aantal woningen voor hun rekening nemen. Maak het aanbestedingstraject eenvoudiger. Vanuit de regio wordt nagedacht welke juridische samenwerkingsvorm het beste aansluit bij de wensen van de gemeenten. Er zijn nog veel woningen met een slecht label waarbij verduurzaming nodig is.

Leerpunten voor de toekomst

De partijen kijken terug op een succesvolle en leerzame pilot. Het beviel goed om klein te beginnen en de mogelijkheid te hebben onderweg bij te sturen. “We zijn trots op de concrete resultaten en waardevolle lessen,” aldus Van Berkel. Eén van die lessen met betrekking tot het proces is dat het vaststellen van de aanpak en de uitvoering enigszins in elkaar overliepen. “Ik zou in de toekomst de aanpak bijna volledig vaststellen, met elkaar besluiten wanneer we overgaan van planvorming naar uitvoering en pas daarna acties in gang gaan zetten.” Ook Timmers ziet dat de volgorde anders kan. Hoewel we met de bewonersgesprekken wilden ontdekken wat zij nodig hadden, lag er vanuit ons al een aanbod klaar. Nu kwam er nog input achteraf. Ondanks dat dit grotendeels op elkaar aansloot, was dit idealiter andersom gebeurd.” Volgens Vorstelman werden teveel aspecten in de pilot gestopt. “De kunst is: denk groot, begin klein en leer snel. Als een aanpak eenmaal staat, kun je op basis van data en ervaring aanpassingen doen."