Het staat gemeenten vrij om een presentievergoeding te verstrekken aan de stembureauleden die zitting nemen op een stembureau bij een andere gemeente. De hoogte van deze vergoeding voor stembureauleden mag de gemeente zelf bepalen. Hiervoor zijn geen richtlijnen.

Gemeenten hanteren een uurtarief of een vast bedrag, maar er zijn ook gemeenten die per dagdeel een presentievergoeding uitbetalen. De presentievergoeding is belast.  Gemeenten keren de vergoeding bruto uit aan de stembureauleden. Het stembureau-lid moet de vergoeding voor de werkzaamheden in de jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgeven onder resultaat uit overige werkzaamheden. Het stembureau-lid blijft namelijk altijd zelf verantwoordelijk voor een juiste aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en moet de vergoeding opgeven controleren en zo nodig corrigeren.

Er zijn gemeenten die de presentievergoeding voor stembureauleden als vrijwilligersvergoeding uitbetalen. Een vrijwilligersvergoeding hoeft dan niet te worden opgegeven in de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.  Het gerechtshof Amsterdam heeft inmiddels geoordeeld dat een vergoeding als lid van een stembureau niet kwalificeert als een onbelaste vrijwilligersvergoeding . Voor de vrijwilligersregeling is het van belang te toetsen of iemand niet beroepshalve werkzaamheden verricht en of de vergoeding ‘in redelijke mate in overeenstemming is met de aard van de verrichte werkzaamheden’.  De vergoeding staat in geen verhouding tot het tijdsbeslag en de aard van de verrichte werkzaamheden. Het feit dat het stembureau-lid een vergoeding van € 150 kreeg voor 1 dag werk, maakt dat er geen sprake kan zijn van een vrijwilligersvergoeding. De hoogte van de vergoeding is ook relevant en moet onder de maximale bedragen blijven. Een vrijwilligersvergoeding van 21 jaar of ouder mag niet hoger zijn dan maximaal € 5 per uur met een maximum van € 180 per maand en € 1.800 per jaar.