Wat is fiscaal procesrecht?

Fiscaal procesrecht zijn alle regels die gelden bij bezwaar en beroep tegen een gemeentelijke belastingaanslag en de beschikking voor de Wet waardering onroerende zaken (WOZ-beschikking). Het zijn regels voor de overheid (de gemeente) en regels voor belanghebbenden (een individu, bedrijf of instelling) die de aanslag of beschikking ontvangen.

Wanneer start de bezwaar- en beroepprocedure? 

Een belanghebbende kan bezwaar en beroep instellen als die het niet eens is met de beslissing van de gemeente. Bijvoorbeeld als die persoon vindt dat de opgelegde aanslag of WOZ-beschikking te hoog is.
Bijvoorbeeld:

  • een huiseigenaar vindt dat de waarde van zijn woning te hoog is vastgesteld en dat hij daardoor te veel OZB of inkomstenbelasting betaalt;
  • een verhuurder wil de WOZ-waarde een verhuurder woning omhoog krijgen omdat hij daarmee meer huur ontvangt;
  • een parkeerder/kentekenhouder vindt dat ten onrechte een naheffingsaanslag parkeerbelastingen is opgelegd, omdat hij niet heeft geparkeerd op het tijdstip.
  • een bouwbedrijf bestrijdt de aanslag leges omgevingsvergunning (bouwactiviteit), omdat de gemeente geen goede kostenonderbouwing kan leveren. Vaak gaat het om enkele tonnen aan legesinkomsten die in geschil zijn.

Hoe werkt de gemeentelijke bezwaar- en beroepsprocedure?

De heffingsambtenaar verzendt een belastingaanslag of WOZ-beschikking aan belanghebbende. Dat staat zo in de wet. In het fiscale procesrecht zijn vervolgens in hoofdlijnen de volgende stappen mogelijk: 

  1. de belanghebbende dient een bezwaarschrift in bij de heffingsambtenaar (bezwaartermijn 6 weken)
  2. de heffingsambtenaar heroverweegt zijn beslissing, houdt op verzoek een hoorzitting en doet uitspraak
  3. de belanghebbende gaat tegen de uitspraak in beroep bij de rechtbank (belastingkamer)
  4. na wisseling van stukken en (meestal) een mondelinge behandeling van het beroep in een zitting van de rechtbank, doet de rechtbank uitspraak
  5. zowel belanghebbende als de heffingsambtenaar kunnen in hoger beroep bij het gerechtshof tegen de uitspraak van de rechtbank
  6. Bij het gerechtshof vindt eenzelfde inhoudelijke behandeling als bij de rechtbank plaats. Het gerechtshof doet uitspraak
  7. Tegen de uitspraak van het gerechtshof kan belanghebbende of de gemeente beroep in cassatie instellen. Het college is daartoe bevoegd. Vaak wordt de heffingsambtenaar gemachtigd om namens het college op te treden
  8. Na wisseling van stukken en eventueel een pleidooi door een advocaat, doet de Hoge Raad uitspraak.

Zo kan een fiscale procedure wel enkele jaren in beslag nemen, met soms grote financiële onzekerheid voor de gemeente. In de risicoparagraaf bij de begroting worden die risico’s inzichtelijk gemaakt.

Wat zijn de bestuurlijke en politieke uitdagingen bij bezwaar en beroep?

De belangrijkste bestuurlijke uitdagingen liggen in: 

  • het verlagen van het aantal bezwaren
  • het bevorderen van de informele aanpak van bezwaren
  • het opstellen van een goede kostenonderbouwing bij de retributies (leges en rechten)

Meer weten?

De regels voor bezwaar en beroep in belasting- en WOZ-zaken staan voornamelijk in de:

  • Algemene wet bestuursrecht (hoofdstukken 6 t/m 8)
  • Algemene wet inzake rijksbelastingen (hoofdstuk V)
  • Gemeentewet (hoofdstuk XV, paragraaf 4)
  • Wet WOZ (artikel 30)

Zie ook: Kaart rechterlijke indeling van Nederland