Het CAK ziet erop toe dat het totaal van de te innen bijdrage de kostprijs van een woningaanpassing of hulpmiddel niet overschrijdt. Bij andere voorzieningen waarbij er sprake is van terugkerende dienstverlening met een hulpverleningsrelatie zal het feitelijk niet voorkomen dat de kostprijs per maand wordt overschreden. Het is daarom ook niet doelmatig en te kostbaar om daarop te controleren. Bij hulpmiddelen en woningaanpassingen met één aanschafprijs is het niet de bedoeling dat een cliënt na afbetaling van de kostprijs van het product nog steeds bijdragen betaalt.

De gemeente (het college) geeft de totale kostprijs van een hulpmiddel of woningaanpassing aan het CAK door. Het CAK gaat uit van deze prijs. De gemeente kan de berekening van de kostprijs zelf bij verordening vastleggen (zoals ook nu al in de Wmo 2015 staat). Het strekt tot aanbeveling om altijd uit te gaan van de aanschafwaarde in het economisch verkeer. Als bij een leaseconstructie ook onderhoud wordt gepleegd kan dit worden meegerekend over de economische levensduur van het product. Deze manier is echter niet verplicht opgelegd. Gemeenten kunnen daarin een eigen methodiek volgen. 

Als sprake is van bruikleen/huur/lease kan sprake zijn van twee situaties.

  1. De maandelijkse kosten (lease, huur of afschrijving) voor het hulpmiddel zijn hoger dan de maandelijkse eigen bijdrage van de cliënt. In dit geval vindt kostprijsbewaking plaats doordat maandelijks de €19,- niet wordt overschreden. Er hoeft daarom geen kostprijs te worden aangeleverd. Wel dient het college in dat geval te controleren of de kosten niet weer lager wordt dan de maandelijkse bijdrage (als bijvoorbeeld een hulpmiddel economisch is afgeschreven maar de bijdrage wel doorloopt).
  2. De maandelijkse kosten zijn lager dan de eigen bijdrage. Hierbinnen zijn twee mogelijkheden:
    1. Als er al een andere vorm van ondersteuning is, zoals huishoudelijke hulp, heeft dit geen invloed op de eigen bijdrage. Die blijft € 19,-.
    2. In het geval de voorziening in bruikleen de enige Wmo-voorziening is hoeft geen maandelijkse kostprijs te worden aangeleverd. Immers, de maandelijkse eigen bijdrage is dan elke maand weer hoger dan de kosten van het hulpmiddel. Elke maand zal het CAK opnieuw signaleren dat de kostprijs is bereikt. Er zijn in deze situatie verschillende alternatieven voor de gemeente:
      1. De gemeente kan ervoor kiezen een integrale kostprijs te berekenen en deze aan het CAK door te geven. Daar kan kostprijsbewaking op plaatsvinden.

Gemeenten kunnen er ook voor kiezen zelf toe te zien op het bewaken van de kostprijs. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn als de gemeente een lager bedrag dan het abonnementstarief in mindering wil brengen op de kostprijs per maand dan € 19, omdat de gemeente ook een lager bedrag dan het abonnementstarief per maand in rekening brengt. Wanneer gemeenten kostprijzen doorgeeft aan het CAK, ziet het CAK toe op het niet overschrijden van die kostprijs.