De start/stop eigen bijdrage berichten aan het CAK zijn op persoonsniveau en niet op voorzieningsniveau.

Uitgangspunt is dat de gemeente op persoonsniveau weet en bijhoudt welke verstrekkingen aan de burger zijn verstrekt en voor welke periode. Op basis daarvan kan bij een eerste verstrekking een startbericht aan het CAK worden verstuurd. Bij meerdere verstrekkingen hoeft dus alleen bij de eerste verstrekking te worden aangemeld.

Bij opeenvolgende verstrekkingen hoeft alleen een mutatiebericht (met kostprijs) te worden verstuurd als

  • er sprake is van een hulpmiddel/woningaanpassing
  • bij nog een hulpmiddel/woningaanpassing sprake is van een kostprijs is die hoger ligt dan de resterende kostprijs van de initiële melding aan het CAK

Alleen als de laatste verstrekking wordt beëindigd, moet de gemeente een stop eigen bijdrage bericht versturen naar het CAK.

In 2020 is de gemeente – net als in de huidige situatie – vrij om te bepalen hoe het startmoment voor de eigen bijdrage inning wordt bepaald. Er zijn verschillende manieren om het start-/stopmoment te bepalen:

  • Op basis van de toekenning van de zorg (301 bericht). Hierbij moet rekening worden gehouden met eventuele wachttijden bij de zorgaanbieder.
  • Op basis van de eerste/laatste declaratie (303-bericht) van de zorgaanbieder. Risico hiervan is dat de gemeente afhankelijk is van het tijdig declareren van de aanbieder. Dat kan leiden tot ‘stapelfacturen’ voor de burger. Dat wil zeggen dat een cliënt met terugwerkende kracht een eigen bijdrage over een aantal maanden in één keer krijgt, omdat de aanbieder te laat declareert.
  • Op basis van feitelijke levering van de zorg (305/307 berichten). In dit geval moeten sluitende afspraken worden gemaakt over het consequent toepassen van het gebruik van de start/stop zorg berichten. Gebeurt dit niet, dan ontstaat het risico dat de cliënt geen of te lang een eigen bijdrage betaalt.