Leden van een stembureau worden benoemd door het college. Ze zijn in die functie dan ook bestuursorgaan in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. Het staat gemeenten vrij om een presentievergoeding te verstrekken aan de stembureauleden en de hoogte van deze vergoeding te bepalen. Hiervoor zijn geen kaders of richtlijnen gesteld door de VNG. De vergoeding wordt door de gemeente bruto uitgekeerd, maar moet door de ontvanger wel opgegeven worden als inkomen.

Voor een ieder die werkzaamheden verricht voor een stembureau en hier een vergoeding voor ontvangt, geldt dat de belastingdienst de vergoeding beschouwt als ‘een resultaat uit een werkzaamheid’ en daarmee belast in box 1.

Sommige gemeenten verstrekken het presentiegeld als vrijwilligersvergoeding. Het beschouwen van leden van stembureau als vrijwilligers is op zich mogelijk en kan fiscaal aantrekkelijk zijn voor de ontvanger. De vrijwilligersvergoeding is in de Wet Loonbelasting 1964 geregeld. De gemeente zal dan als inhoudingsplichtige geen loonheffing afhouden van de vergoeding (belastingvrij).

Het gerechtshof Amsterdam heeft geoordeeld dat de vergoeding voor de werkzaamheden verricht als lid van een stembureau niet gekwalificeerd kunnen worden als een onbelaste vrijwilligersvergoeding in de loonbelasting. De vrijwilligersvergoeding is alleen toegestaan, indien de vergoeding binnen de grenzen van de fiscale voorwaarden blijft. Indien de gemeente een vergoeding verstrekt, dan moet de gemeente als inhoudingsplichtige bepalen wat het uurloon is. De vergoeding per uur kan worden berekend door het aantal feitelijk gewerkte uren op het stembureau te delen door de vergoeding die wordt gegeven.

Er wordt fiscaal voldaan aan de eisen van een vrijwilligersvergoeding (safe harbour toets) indien een medewerker van 21 jaar of ouder maximaal € 5,00 per uur krijgt met een maximum van € 180 per maand en € 1.800 per jaar. Voor de actuele bedragen: zie het zesde lid van artikel 2 van de Wet op de loonbelasting 1964:  https://wetten.overheid.nl/BWBR0002471/2022-01-01  

Gemeenten moeten bij het bepalen en toekennen van de vergoeding voor werkzaamheden op het stembureau dus eerst toetsen aan de vrijwilligersregeling. Hierbij zijn twee uitkomsten mogelijk:

a. Indien de vergoeding per uur onder de €5,00 per uur blijft, dan is een vrijwilligersvergoeding mogelijk, indien aan de eisen wordt voldaan. De gemeente hoeft dan de vergoeding niet op te geven via een IB-47 formulier aan de Belastingdienst. De medewerker geniet dan de vergoeding belastingvrij.

b. Indien de vergoeding per uur boven de €5,00 per uur uitstijgt, dan kan de vrijwilligersregeling geen toepassing vinden. De gemeente moet dan de vergoeding wel opgeven via een IB-47 formulier aan de Belastingdienst als betaling aan derden. De medewerker betaalt dan over de vergoeding in de aangifte inkomstenbelasting.

Het stembureaulid moet de vergoeding voor de werkzaamheden in de jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen altijd zelf controleren en zo nodig corrigeren. Het stembureaulid blijft namelijk altijd zelf verantwoordelijk voor een juiste aangifte inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen.